hfst 11: Seksuele delinquenten Flashcards

1
Q

J. Fritzl

A

heeft zijn eigen dochter opgesloten en misbruikt en zelf ook kinderen met haar gekregen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Jeffrey Dahmer

the milwaukee cannibal

A

homo’s verkracht en vermoord

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Dutroux

A

kinderen gekidnapt en vastgezet in zijn kelder–> zorgde voor verandering in het rechtssysteem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn seksuele delinquenten?
typen
theorieen
behandeling

A

typen:

  • seksuele aanranding
  • verkrachting
  • seksueel misbruik
  • grooming
  • sextortion
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

seksuele aanranding

A

tegen je zin aangeraakt, betast of uitgekleed worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

verkrachting

A

seks met penetratie zonder toestemming. ( alle vormen van penetratie )

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

seksueel misbruik

A

iemand met geweld, chantage of manipulatie dwingt tot seksueel contact

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

grooming

A

proces waarbij dader het vertrouwen wint van een slachtoffer met het doel om deze persoon seksueel te misbruiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

sextortion

A

= seksuele afpersing

slachtoffer via internet overtuigd om intieme beelden van zichzelf te sturen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

elk land een verschillende definitie van verkrachting in de wet

A

BE: specifiek om penetratie, maar wat geld onder penetratie?

NL: binnendringen van het lichaam, kan op meerdere manieren dan enkel geslachtsgemeenschap

GB: specifiek om penis ( gaat er vanuit dan mannen de daders zijn )

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

prevalentie seksueel geweld

A
  • verschillende studies
  • verschillende manieren om te onderzoeken
  • zelfrapportage
  • interviews
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

slachtoffers praten niet graag over zaken zoals misbruik
delayed disclosure:

limited disclosure:

onderrapportage

A

delayed disclosure:
individuals wait for years, often decades, before disclosing to others that they have been victims of abuse.

limited disclosure:
designed to protect individuals’ privacy by allowing them to share only enough personal information with service providers to complete an interaction or transaction

onderrapportage

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

grote verschillen tussen landen

A

Japan 6%

Ethiopië; 59%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

UNI-MENAMAIS-studie BE

hands-off en hands-on seksueel grensoverschrijdend gedrag

A

eerste studie in BE voor seksueel overschrijdend gedrag voor alle genders en leeftijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

sexpert VL

A

studie 14-80j ervaring seksueel overschrijdend gedrag

16,6% voor 18j 1/5meisje 1/10 jongens
8.1% na 18j

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Monitor seksuele gezondheid NL

A

bevolkingsonderzoej 18-80j

seksueel geweld; 22% v en 8% m

seksueel grensoverschrijdend gedrag: 53% v en 19% man

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

prevalentie seksueel geweld conclusie

A
  • prevalentie is hoog
  • vrouwen zijn oververtegenwoordigd
  • daders zijn meestal bekend bij de slachtoffers
  • grote verschillen tussen landen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

typen seksuele delinquenten
tov volwassenn: verkrachting
tov kinderen: pedofilie

A
19
Q

seksuele delinquentie tov volwassenen

A
  • vooral mannen
  • lage sociaal eco status
  • lage opleiding
  • plegen ook andere misdrijven
  • vaak zelf ook slachtoffer geweest van misbruik in de jeugd
20
Q

seksuele delinquentie tov kinderen

A
  • vooral mannen
  • zijn vaak ouder dan seksuele delinquenten tov volwassenen
  • zijn vaak beter geschoold dan seksuele delinquenten tov volwassenen
  • vaker zelf te zijn misbruikt dan seksuele delinquenten tov volwassenen
21
Q

seksuele delinquentie tov kinderen: karakteristieken

A

familie: binnen of buiten

jonges VS meisjes

Pedofilie: pre-puberaal
Heberfilie: puberaal

22
Q

Seksuele parafilie/ seksuele stoornissen

DMS-5

A

voyeurisme

23
Q

voyeurisme

A

Gedurende tenminste zes maanden terugkerende, intense seksuele opwinding bij iemand van 18 jaar en ouder

bij het kijken naar een nietsvermoedende persoon die naakt is, zich aan het uitkleden is of seksueel actief is, en die zich uit in fantasieën, drang, of handelingen.

24
Q

Exhibitionisme

A

Gedurende tenminste zes maanden terugkerende, intense seksuele opwinding

bij het tonen van de eigen genitaliën aan een nietsvermoedend persoon, die zich uit in fantasieën, drang, of handelingen.

25
Q

Frotteurisme

A

Gedurende tenminste zes maanden terugkerende, intense seksuele opwinding

bij het aanraken van of aanwrijven tegen een niet-instemmende persoon, die zich uit in fantasieën, drang of handelingen.

26
Q

seksueel-sadisme

A

Gedurende tenminste zes maanden terugkerende en intense seksuele opwinding

bij het veroorzaken van lichamelijk of psychisch leed bij een ander, die zich uit in fantasieën, drang, handelingen.

27
Q

Pedofilie

A

Gedurende tenminste zes maanden terugkerende en intens seksueel opwindende fantasieën, seksuele drang of gedrag met betrekking tot seksuele handelingen

met een prepuberaal kind of kinderen (tot 13 jaar). De persoon is minimaal 16 jaar oud en minstens vijf jaar ouder dan het kind of de kinderen waar het in dit verband om gaat.

kritiek: volgens defitinie gaat het dan ook om niet-strafbare/niet-schadelijke handelingen vb masturberen

28
Q

seksueel masochisme

A

Gedurende tenminste zes maanden terugkerende, intense seksuele opwinding

bij handelingen waarbij de betrokkene vernederd, geslagen of vastgebonden wordt, of op een andere manier tot lijden wordt gebracht, die zich uit in fantasieën, drang, of handelingen

29
Q

fetisjisme

A

Gedurende tenminste zes maanden terugkerende, intense seksuele opwinding

bij het gebruik van voorwerpen of een zeer specifieke focus op een niet-genitaal lichaamsdeel, die zich uit in seksuele fantasieën, drang of handelingen. De fetisj dient zich in zo’n geval niet te beperken tot kledingstukken die bij cross-dressing worden gebruikt (zoals bij transvestie) of tot voorwerpen die speciaal ontworpen zijn voor tactiele genitale stimulatie (zoals een vibrator)

30
Q

Transvestie

A

Gedurende tenminste zes maanden terugkerende, intense seksuele opwinding

bij cross-dressing, die zich uit in seksuele fantasieën, drang of handelingen

31
Q

Hyperseksuele stoornis

A
  • De tijd besteed aan seksuele fantasieën, drang of gedrag interfereert herhaaldelijk met andere belangrijke (niet-seksuele) doelen, activiteiten en verplichtingen
  • Zich herhaaldelijk bezighouden met seksuele fantasieën, drang of gedrag in reactie op zich ongelukkig voelen(e.g. angst, depressie, verveling, prikkelbaarheid)

-Zich herhaaldelijk bezighouden met seksuele fantasieën, drang of gedrag in reactie op stressvolle levensgebeurtenissen
Herhaaldelijke, maar niet succesvolle, pogingen om deze seksuele fantasieën, drang of gedrag te controleren of in belangrijke mate te verminderen

-Herhaaldelijk overgegaan tot seksueel gedrag zonder daarbij rekening te houden met het risico op lichamelijke of emotionele schade voor zichzelf of anderen.

32
Q

verklaringen voor seksuele stoornissen

A
  • evolutionair
  • sociaal-structureel
  • cultureel
  • sociaal-cognitief
  • geïntegreerde modellen
33
Q

evolutionaire verklaring voor seksuele stoornissen

A
  • verklaring voornamelijk betreffende verkrachting
  • evolutionaire verklaring is GEEN rechtvaardiging voor een bepaalde stoornis
  • verkrachting is evolutionaire adaptatie omdat het voordelen biedt voor de voortplanting (voor mannen)
    mannen zonder status, lage opleiding zouden eerder tot verkrachting over gaan dan mannen met status. Probleem: verkrachting leidt niet vaak tot voortplanting. verder hebben verkrachters vaak seksuele ervaringen met anderen die tot voortplanting kan leiden
  • verkrachting is een bijproduct van andere evolutionaire adaptaties
    wordt voornamelijk door mannen gepleegd
    mannen hebben door de evolutie bepaalde karakteristieken die verkrachting mogelijk maakt
    maar er zijn nog andere niet-evolutionaire factoren zoals culturele factoren
34
Q

sociaal-structureel en cultureel

A
  • focus voornamelijk op verkrachting
  • feministische grondslag
  • verkrachting wordt veroorzaakt door mannelijke dominantie
  • sociale structuren (patriarchische structuur) verstrekken die dominantie

probleem:
individuele verschillen in seksuele delinquentie kan niet goed worden uitgelegd
onduidelijk welke psychologische mechanismen een rol spelen

35
Q

sociaal-cognitief

A

overtuigingen/cognities (in het geheugen) spelen een rol bij seksuele delinquentie

  • cognitieve distorsies /impliciete theorieën
  • rape myths (vrouwen vinden het leuk als ze nagefloten worden)
36
Q

5 impliciete theorieën ( volwassen seksuele delinquenten )

A
  1. vrouwen zijn onkenbaar
  2. vrouwen zijn seksobjecten
  3. seks drive van mannen is niet te controleren
  4. recht (entitlement) (denken het recht hebben om vrouwen te misbruiken
  5. gevaarlijke wereld
37
Q

Geïntegreerde modellen

A

Finkelhor’s precondition model

Hall en Hirshmann’s quadripartite model

Marshall en Barbaree’s integrated theory

Malamuth’s confluence model

Ward en Siegert’s pathway model

Ward en Beech’s integrated theory

38
Q

Finkelhor’s precondition model

–> interne problemen die je wilt overkomen

A

prediction 1:
motivation to sexually offend

prediction 2:
overcoming internal inhibitions

prediction 3:
overcoming external inhibitons

prediction 4:
overcoming child resistance

39
Q

Hall en Hirshmann’s quadripartite model

–> psychologische mechanismen spelen een rol

A
  • 4 motivationele parcours
  • fysiologische arousal
  • cognities ( cognitieve distorties )
  • negatieve affectieve problemen (depressie, hostiliteit)
  • persoonlijkheidsproblemen (psychopathie, antisoc)
40
Q

Marshall en Barbaree’s geïntegreerde theorie

A

–> algemene theorie toepasbaar om kinderen en volwassenen

  • vroege ontwikkelingservaringen zijn bepalend
  • die ervaringen vergroten risico op seksueel misbruik
  • vroege seksuele ontwikkeling als copinstrategie
  • deze ontwikkeling kan afwijkend seksueel gedrag veroorzaken
  • interne/externe factoren ( vb alcohol, negatieve stemming ) kunnen seksueel delinquent gedrag in gang zetten

kritiek: welke specifieke factoren zorgen ervoor dat sommige mannen wel afwijkend gedrag laten zien en sommige niet?

41
Q

Malamut’s confluence model

waarom plegen sommige mannen seksueel geweld?

A

Hostile masculinity:
a) een onzekere, defensieve, overgevoelige en vijandig-wantrouwen oriëntatie, in het bijzonder jegens vrouwen, en b) bevrediging van het controleren of domineren van vrouwen

impersonal sex

42
Q

Ward en Siegert pathway model

A

-background ethiological factors:
family environment
culutal issues

-four sets of clinical problems:
intimacy deficits
deviant arousal

-aetiological pathways 4 different pathways each characterised by primary delic from list of clinical problems

43
Q

Ward en Beech geïntegreerde theorie

motivatie/emotie systeem: motivatie aanpassen om doelen te bereiken

A

-algemene theorie
seksueel geweld tegenover kinderen en volwassenen

verbind verschillende disciplines: neurologische en biologische benadering

  • integratie biologische ( genetica, neurowet) met contextfactoren (cultuur, persoonlijk)
  • 3 neurobiologische systemen verantwoordelijk
44
Q

behandeling

A

risk needs responsivity principes

good lives model:
niet enkel verzameling van slechte karakteristieken, maar kan goede karakteristieken vergroten door vb meditatie
–> daders op een goede manier veranderen