HF3: De Voedingswaarde van Voedingsmiddelen Flashcards

1
Q

Voedingswaarde

A

Voedingswaarde van een voedingsmiddel wordt bepaald door het energiegehalte en het gehalte aan voedingstoffen in het betreffende voedingsmiddel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Voedingstoffen

A

Zijn bestanddelen van voedingsmiddelen. Voedingsmiddelen kunnen volgende voedingstoffen bevatten: KH, EW, V, vitamines, mineralen, voedingsvezels en water.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Energiebehoefte

A

Hoeveelheid energie die via voeding nodig is om zowel optimale lichaamsmassa als lichaamsontwikkeling, groei en beweging mogelijk maakt en goede gezondheid verzekert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

1 Kcal

A

4.184 Kj

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

1 KJ

A

0.239 Kcal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

rekenen van Kcal naar Kj

A

X 4.2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Brandstoffen

A

-Suiker (KH)
- Vetten
- Eiwitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bouwstoffen

A

-Eiwitten
-Water
-Mineralen
-Vitamines

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Beschermende stoffen

A

-Mineralen
-Vitamines
-Vezels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

1 gram Vetten

A

9 Kcal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

1 g KH

A

4 Kcal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

1 g Eiwitten

A

4 Kcal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

1 g Alchohol

A

7 Kcal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Totale energiebehoefte samenstelling van macronutrienten

A

-eiwitten: 10-15%
-vetten: 30-35% max 10% VV
-koolhydraten: 50-55%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Enkelvoudige koolhydraten

A

Bestaan uit 1 of 2 moleculen (mono/disachariden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Complexe of meervoudige koolhydraten

A

Bestaan uit 3 of meer moleculen (oligo;3+/polysachariden;10+)

17
Q

Enkelvoudige suikers zijn

A

-mono: fructose, glucose, galactose
-di: sucrose, lactose, maltose

18
Q

Vrije suikers

A

toegevoegde suikers, honing enz inbegrepen

19
Q

Intrinsieke suikers

A

suikers van nature aanwezig in groenten en fruit

20
Q

Melksuikers

A

van nature aanwezige suiker in melk

21
Q

meervoudige kh onderverdeling

A

ketens van enkelvoudige koolhydraten
verteerbare: zetmeel
onverteerbare: voedingsvezel(plantaardig)
dierlijk kh komt enkel voor in glycogeen in lever en spierweefsel dieren

22
Q

vetten van dierlijke afkomst voornamelijk

A

Verzadigde vetten

23
Q

vetten van plantaardige afkomst voornamelijk

A

onverzadigde vetten

24
Q

proteinen essentieel voor

A

groei, aanmaak bloedcellen, enzymen en hormonen, onderhoud en herstel lichaamsweefsels.

25
Q

micronutrienten

A

vitamines, mineralen en spoorelementen

26
Q

vetoplosbare en wateroplosbare vitamines

A

vetoplosbare: A, D, E en K
wateroplosbare: C en alle B’s

27
Q

! mineralen
! spoorelementen

A

mineralen: calcium en fosfor (botten), natrium, magnesium en kalium (groei, herstel lichaamsweefsels)
spoorelementen: ijzer, fluor, jodium en zink

28
Q

polyolen

A

suiker alchoholen

29
Q

voedingsvezel afbreking

A

voedingsvezel word niet afgebroken maar word gefermenteerd in het lichaam wat gezonde effecten heeft

30
Q

uitrekening slink en eetbaar deel

A

zoek je in maten en gewichten en reken je om; eerst eetbaar deel en daarn ade slink daarvan af rekenen.