Het Words Flashcards
1
Q
Answer
A
Het antwoord
1
Q
Concert hall
A
Het concertgebouw
1
Q
Accident
A
Het ongeluk
2
Q
Concert, concerto
A
Het concert
3
Q
Effect
A
Het gevolg
3
Q
Contact, connection
A
Het contact
3
Q
Deception
A
Het bedrog
4
Q
Experiment
A
Het experiment
4
Q
Existence
A
Het bestaan
4
Q
Example
A
Het voorbeeld
4
Q
Fact
A
Het feit
5
Q
Field
A
Het veld
5
Q
Fire
A
Het vuur
5
Q
Gender
A
Het geslacht
6
Q
Het aanbod
A
Offer
7
Q
Het antwoord
A
Answer
9
Q
Het begin
A
Start, beginning
9
Q
Het bedrog
A
Deception
10
Q
Het concert
A
Concert, concerto
10
Q
Het bestaan
A
Existence
11
Q
Het concertgebouw
A
Concert hall
12
Q
Het deel
A
Part
12
Q
Het contact
A
Contact, connection
13
Q
Het experiment
A
Experiment
14
Q
Het feit
A
Fact
15
Q
Het gebied
A
Range
16
Q
Het geslacht
A
Gender
17
Q
Het gevolg
A
Effect
18
Q
Het gewicht
A
Weight