Het centrosoom en centriolen Flashcards
1
Q
Uit wat bestaat het centrosoom?
A
Uit twee centriolen.
2
Q
Waar bevindt het centrosoom zich in de cel?
A
Meestal in de buurt van de celkern.
3
Q
Waar komt het centrsoom voor? (Dierlijke of plantencellen)
A
In alle dierlijke cellen.
4
Q
Hoe staan die twee centriolen tov elkaar?
A
Loodrecht.
5
Q
Uit wat bestaan die twee centriolen?
A
Uit microtubuli, die in een bepaald patroon gerangschikt zijn.
6
Q
Tijdens wat spelen centriolen een belangrijke rol?
A
Tijdens de celdeling.
7
Q
Waarvoor zorgen de centriolen (samen met microtubuli) tijdens een celdeling?
A
Voor een precieze verdeling van het genetisch materiaal over de dochtercellen.