Heelkunde en anatomie Flashcards
Wat zijn mogelijke oorzaken van oedeem?
- hartfalen
- nierproblemen
- problemen met de eiwitbalans
- hernia ventralis (= afgescheurde rectus abdominis)
Wanneer/waarom verricht je een keizersnede bij een rund? hoe pak je die aan?
Vaak bij vleeskoeien waarbij het kalf te groot is voor het geboortekanaal. Dit voer je bij voorkeur staand uit, je maakt een incisie aan de linkerkant, zodat de pens het darmpakket tegenhoudt.
Wanneer/waarom verricht je een keizersnede bij een hond en hoe pak je deze aan?
Bij een niet vorderende partus. Dit voer je bij voorkeur liggend uit. De incisie maak je in de linea alba (in de mediaan).
Waarom zou je voor een incisie in de paramediaan kiezen?
= net naast de linea alba.
Zodat niet alle druk van de organen in de buik op de hechtingen (in de linea alba) worden uitgeoefend –> minder druk op hechtingen betekent snellere wondgenezing.
Benoem de lagen waaruit de buikwand is opgebouwd van buiten naar binnen.
1) huid
2) oppervlakkige fascie
3) diepe fascie (bij paard en rund: tunica flava, veel elastische vezels die een geler aspect geven)
4) buikspieren: m. obliquus abdominis externus > m. obliquees abdominis internus > m. transversus abdominis > m. rectus abdominis
5) fascia transversalis
6) peritoneum (zit vast op fascie transversalis)
In welke richting is het vezelverloop van de m. obliquus abdominus externus? En van de internus?
externus: (richting) caudoventraal
internus: (richting) cranioventraal
hoe worden hechtnaalden beschreven (kenmerken)?
- de doorsnede van de naald
- de buiging van de naald
- de verbinding naar de draad
welke vormen kan de doorsnede van een naald hebben?
- rond
- snijdend = cutting (driehoek) –> makkelijker dan rond voor sterkere weefsels
- reverse cutting (driehoek op zn kop)
- spatula (platter)
wat is de standaard buiging van een hechtnaald?
3/8 is standaard. dit staat voor 3/8e van een cirkel (als je die in 4 assen verdeeld zoals + –> 1,5 vakje = 3/8e cirkel)
welke mogelijke verbindingen van naald en draad zijn er?
- atraumatische verbinding: draad zit vast in de naald
- losse naald (met een verend oog) en draad
met welke eigenschappen moet je rekening houden met het kiezen van een hechtmateriaal?
- treksterkte
- (ongewenste) weefselreactie –> inert = weinig weefselreactie
- plaats voor vestigen infectie –> makkelijker in gevlochten hechtmateriaal
- hanteringseigenschappen
wat voor hechtmaterialen zijn er over het algemeen?
- monofilament (=eenkernig) vs. mutlifilament (=gevlochten)
- wel of niet resorbeerbaar (=wel of niet oplosbaar)
- natuurlijke hechtmaterialen
- synthetische hechtmaterialen
welke natuurlijke hechtmaterialen bestaan er? welke eigenschappen hebben die mbt resorbeerbaarheid en -filament? worden die nog gebruikt?
- cattlegut (=schapendarm): multifilament, resorbeerbaar, maar wordt niet meer gebruikt –> minder sterk en mogelijke infectiebron
- staaldraad: mono- of multifilament, niet resorbeerbaar
- zijde: multifilament, niet-resorbeerbaar, wordt niet meer gebruikt
welke synthetische hechtmaterialen zijn monofilament en NIET resorbeerbaar?
- polyamide*
- polyproylene
(* kan zowel mono- als multifilament zijn)
welke synthetische hechtmaterialen zijn monofilament en WEL resorbeerbaar?
- polyglecaprone
- polydioxanone
- polyglycolate
welke synthetische hechtmaterialen zijn multifilament en NIET resorbeerbaar?
- polyamide*
- polyester
(* kan zowel mono- als multifilament zijn)
welke synthetische hechtmaterialen zijn multifilament en WEL resorbeerbaar?
- polyglycolzuur
- polyglactin 910
waarvoor wordt niet resorbeerbaar hechtmateriaal gebruikt?
voor de huid of waar voor zeer lange tijd treksterkte nodig is. (niet-resorbeerbaar hechtmateriaal is sterk) het moet dus weer weggehaald worden
Hoe wordt de snelheid van “resorbeerbaarheid” uitgedrukt? Geef dit aan voor Vicryl, Vicryl Rapide, PDS en Monocryl
de tijd tot 50% treksterkte (100-50% treksterkte is sterk genoeg, 49-0% treksterkte niet meer en dan moet het weefsel dus ver genoeg genezen zijn om de treksterkte zelf op te vangen).
Vicryl Rapide: 5 dagen
Monocryl: 1 week
Vicryl: 2 weken
PDS: 4 weken
Wat betekent inert?
een materiaal dat weinig weefselreactie heeft. bv staal (schroeven, nietjes)
Bij welk soort hechtmateriaal kan een infectie vestigen IN de draad? wanneer eindigt die infectie?
bij gevlochten materiaal kunnen bacteriën/de infectie in de draad zitten (antibiotica en afweer dringt niet goed door in de draad) –> infectie eindigt wanneer het hechtmateriaal is opgelost of is verwijderd.
Wat zijn eigenschappen van gevlochten hechtmateriaal mbt hanteringseigenschappen en risico op infectie?
- makkelijk te hanteren en te knopen
- groter risico op infectie, omdat bacteriën IN de naald kunnen gaan zitten. Infectie van de draad is blijvend, dus stopt pas wanneer de draad is verwijderd of volledig is opgelost (kan lang duren)
Wat zijn eigenschappen van monofilament hechtmateriaal mbt hanteringseigenschappen en eigenschappen in geval van infectie?
- springeriger, daarom moeilijker te hanteren en te knopen. in dunne maten goed genoeg te hanteren, maar boven USP 2 (= 5 metric) niet meer
- draad glijdt makkelijker door weefsel bij een subdermale naald
- minder risico op infectie, want bacteriën kunnen niet IN de naald gaan zitten (maar wel erop)
In welke gevallen wegen de voordelen van monofilament het zwaarste mee? (2)
- wanneer de hechting tot in de buitenwereld loopt (minder makkelijk bacteriën naar binnen via de draad)
- wanneer de wond al is gecontamineerd wanneer je gaat hechten (bv bij traumatische wond of het chirurgisch verwijderen van een ontstekingsproces)
Wanneer gebruik je niet-resorbeerbaar materiaal?
(liefste niet gebruiken)
- als het materiaal “eindeloos” sterk moet blijven. voor diepere weefsellagen moet het materiaal zeer inert zijn.
- voor huidhechtingen (mooiste resultaat indien op tijd verwijderd)
wanneer gebruik je resorbeerbaar materiaal?
- voor diepere weefsellagen dan de huid
- als de wond snel genoeg weer sterk is en het materiaal dus niet oneindig sterk hoeft te blijven
- voor huidhechtingen indien het dier niet te benaderen is voor het verwijderen van de hechtingen
Wat zijn voordelen en nadelen van doorlopende hechtingen t.o.v. onderbroken hechtingen?
VOORDELEN
- sneller
- minder hechtmateriaal in de wond
- verdeelt de druk beter (elke steek even strak, dus krachten worden homogeen verdeeld)
NADELEN
- als op één punt het weefsel scheurt ligt de hele hechting los
Wanneer wordt een doorlopende hechting en wanneer een onderbroken hechting gebruikt?
DOORLOPEND
Eigenlijk altijd, behalve bij de volgende gevallen;
ONDERBROKEN
- bij traumatische wonden –> een deel van de wond kan afsterven (geen bloedvoorziening) en daardoor zou de doorlopende hechting los kunnen komen
- als je verwacht enkele hechtingen te moeten verwijderen ter drainage van wondvocht
- om precieze appositie te krijgen (hoekpunten)
welke methoden om de huid te hechten heb je? (4) en wanneer gebruik je die?
- subdermaal (=intracutaan) –> bij chirurgische wonden
- onderbroken hechtingen –> bij traumatische wonden
- nietjes (staples) –> bij traumatische wonden, is sneller dan onderbroken hechtingen (maar duurder)
- festonhechting (= doorlopende hechting) –> voor lange snedes
wat is een voordeel van een festonhechting (en hoe zit dat bij andere doorlopende hechtingen)?
de huid hoeft niet per se strak getrokken te worden. Bij andere doorlopende hechtingen is dat wel het geval.
Waardoor kan er veel spanning staan op een wond en wat wordt er tijdens het hechten gedaan om de wondranden bij elkaar te hoduen?
Door oedeem. Mbv doekklemmen wordt de wond dicht geklemd en het oedeem wordt verminderd
Welk materiaal heeft de voorkeur wanneer er een alloplastiek (netje) wordt gebruikt om bv een groot recidief navelbreuk te sluiten?
monofilament wat eindeloos sterk, niet-resorbeerbaar en zeer inert is voor zowel de hechtingen als het netje.
wat is de definitie van een chirurgische ingreep?
een ingreep waarbij bloed kan vloeien
wat zijn de functies van de buikspieren?
- dragen het gewicht van de buikinhoud
- buigen/ gebogen houden van de rug (rugbuigers zijn hypaxiale spieren (spieren onder de wervelkolom))
Hoe heten de structuren (en wat voor structuren zijn dat) waarop buikspieren zich hechten? Benoem voor de buitenste schuine buikspier welke crus insereert op welke structuur en benoem van de binnenste schuine buikspier welke structuren de origo en insertie vormen.
Insertie via aponeurosen (peesplaten) van de buikspieren op bindweefsel strengen:
externus internus
- linea alba: mediale crus insertie
- tendo prepubicus: mediale crus -
- lig. inguinale: laterale crus origo
tussen welke 2 structuren loopt het ligamentum inguinale?
van tuber coxae naar de eminentia iliopubica (voorrand van het bekken)
hoe heet de opening tussen het lig. inguinale en het bekken? Welke structuren lopen hier doorheen?
lacuna vasorum et musculorum:
- musculorum: hierdoorheen loopt de m. iliopsoas
- vasorum: hierdoorheen lopen vaten
> a. iliaca externa
> v. iliaca externa
> n. saphena
> diepe femorale arteriën, venen en lymfevaten
Door welke structuren wordt de oppervlakkige/buitenste liesring gevormd?
De buitenste liesring is de opening tussen beide crura van de m. obliquus abdominis externus.
welke structuur loopt door de buitenste/oppervlakkige liesring?
zaadstreng (zie afbeelding 2 OneNote)
Welke structuur begrenst de lacuna vasorum et musculorum?
het os ilium, dus de iliumvleugel, van het bekken (zie afbeelding 1 OneNote)