HC9: neuronale netwerken Flashcards

1
Q

wat zijn functies van signaalmoleculen (liganden)?

A

cel communicatie. hierbij wordt het juiste signaal aan de juiste ontvangers doorgegeven en is de communicatie tijdig en accuraat. juiste effect wordt bewerkstelligd en effectieve beëindiging is mogelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

cel communicatie heeft 2 essentiële eigenschappen: specificiteit en affiniteit.

wat houdt specificiteit in?

A

dat er slechts 1 ligand in 1 receptor past.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat houdt affiniteit in?

A

zegt iets over de mate waarin een hormoon aan een receptor bindt in een bepaalde concentratie; sterkte van een binding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat verstaan we onder chemische signaaltransductie?

A

cel-cel communicatie; prikkeloverdracht.

  • endocrien
  • paracrien
  • autocrien
  • contact-afhankelijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welke 2 typen receptoren zijn er voor liganden?

A

cell-surface receptors (membraanteceptors)

intracellular receptor (kernreceptor)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

welke eigenschappen moet een ligand hebben die aan een kernreceptor moet binden?

A
  1. lipofiel zijn aka vetoplosbaar vanwege het celmembraan

2. klein molecuul zodat het makkelijker kan passeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

waarin wordt affiniteit uitgedrukt?

A

Kd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat behoort tot het hormoonbindenddomein?

A

affiniteit en specificiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly