HC2: zenuwcellen en glia Flashcards
wat is een gyrus?
hersenwinding in de hersenschors
wat is de langste zenuw in het lichaam?
nervus ischiadicus
hersencellen geven prikkels (elektrische signalen) die over axonen reizen, door de witte stof naar bv het ruggenmerg.
waaruit bestaan de witte stof en grijze stof?
ca. 136 miljard neuronen maken samen de witte en grijze stof.
witte stof: axonen met myelineschede, gewikkeld in eiwitten
grijze stof: cellichamen en dendrieten
vanaf welke kant van de zenuwcel wordt een signaal ontvangen? en uitgezonden?
dendrieten ontvangen, axonen uitgezonden.
wat doet een neurotransmitter?
het zijn stoffen die signalen doorgeven
wat is een axon heuvel en wat is zijn functie?
een axon heuvel is de overgang van cellichaam naar axon van de cel en genereert een actiepotentiaal.
welk deel van het neuron ontvangt en welk deel verstuurt signalen?
dendrieten zijn receptief en ontvangen, axonen sturen signalen door. synaps is het uiteinde van dit uitzendende deel.
wat is het verschil tussen centrale en perifere zenuwcellen?
centrale zenuwstelsel = hersenen en ruggenmerg
perifere zenuwstelsel = tussen centrale zenuwstelsel en dermatomen (spieren en organen)
welke cellen myeliniseren neuronen in het CZS?
oligodendrocyten. NIET Schwann cellen, die zitten perifeer!
wat betekenen de begrippen afferent en efferent?
afferent –> naar neuron toe, vaak sensibel
efferent –> van neuron af, vaak motorisch
noem de 6 soorten gliacellen
CENTRAAL
- oligodendrocyten (myelineschede)
- astrocyten (oa bloed-hersenbarriere)
- microglia (oa fagocytosr, litteken vorming)
- ependymcellen (oa liquor productie)
PERIFEER
- satelliet cellen
- Schwann cellen (myelineschede)
noem 4 kenmerken van gliacellen
- steuncellen (en dus GEEN neuronen)
- hebben geen axonen
- geen actiepotentialen
- kunnen zich delen (hersentumoren ontstaan hierdoor ook uit gliacellen)
hoe noem je een neuron die het samentrekken van bv. de blaas regelt?
parasympathisch visceraal efferent neuron
noem 3 functies van synapsen
- fusie synapsblaasjes in pre-synaptisch membraan
- release neurotransmitter in synaps-spleet
- kortdurende hechting aan post-synaptische receptor
welke 2 typen neurotransmitters onderscheiden we?
exciterend: stimulerend, zorgen voor afname van het potentiaalverschil (depolarisatie)
inhiberend: remmend, zorgen voor toename potentiaalverschil (hyperpolarisatie) –> afremmende werking op zenuwcel –> kans op actiepotentiaal verkleint.
NB: een COMBINATIE van neurotransmitter en receptor heeft een exciterende/inhiberende werking.