HC9 | ademmechanica Flashcards
Hoe blijven thorax en longen aan elkaar?
negatieve druk (druk lager dan alveolaire druk) door vocht tussen twee pleurabladen
Inademing wat gebruik je?
actief proces
inspiratiespieren: diafragma (1 cm naar beneden), externe intercostaalspieren (ribben omhoog), hulpademhalingsspieren hals
Hoe werkt expiratie?
passief proces
elasticiteit: wil terugveren naar FRC –> maar komt tot FRC-evenwicht door tegenkracht van thorax
uitademingsspieren bij inspanning?
buikwand
interne intercostaalspieren –> ribben naar beneden
elastantie
volumeverandering die ontstaat bij bepaalde drukverandering
compliantie
volumeverandering bij bepaalde drukverandering
Hoe meet je de compliantie
met ballon drukverschillen in slokdarm meten (gelijk aan pleura) –> niet prettig
wat is transpulmonale druk
verschil druk tussen mond en pleura
voorkomen door quasi statisch ademen –> langzaam, weinig wrijving
Vormen van arbeid bij inspiratie?
- elastische arbeid
- stromingsarbeid
Twee soorten vezels in long
- soepel: elastine vezels
- stug: collagene vezels
in steunweefsel en pleuravlies
surfactant functie
in longblaasjes –> verlaging oppervlaktespanning
Hoe kleiner het oppervlak van de alveolus hoe groter het oppervlakte spanning verlagende effect van surfactant.
Wet van Laplace P = T/r