HC8: Spijsvertering Flashcards
6 TAKEN van de spijsverteringsstelsel
- opname van het voedsel uit het m.e. (eten)
- afbraak van het voedsel in kleinere delen (kauwen)
- transport van het voedsel (slikken en peristaltiek)
- splitsing van de moleculen in het voedsel door enzymen en andere stoffen (vertering)
- overdracht van de bij de vertering ontstane stoffen aan de circulatie (resorptie)
- uitscheiding van de resten van de voedselafbraak (ontlasting).
hoe wordt het spijsverteringskanaal ookwel genoemd
gastro-intestinale kanaal
waaruit bestaat het spijsverteringskanaal (tractus digestivus) uit
- gespierde buis: spijsverteringskanaal
- accessoire organen
wat zijn de bijbehorende spijsverteringsorganen (accessoire organen)
- speekselklieren
- galblaas
- lever
- pancreas (alvleesklier)
wat zijn de functies van de maag
-chemische afbraak van stoffen door zuur en enzymen; -mechanische bewerking via spiercontracties
wat zijn de bijzondere kenmerken van de bouw van de maagwand ten opzichte van de wand van het spijsverteringskanaal
…
wat zijn de functies van de lever
- Afgifte van gal (belangrijk voor vetvertering)
- Opslag van voedingstoffen
- Vele vitale functies
waar begint en eindigd de tractus digestivus
- begint in de mondholte;
- farynx (keelholte);
- oesofagus (slokdarm);
- maag;
- dunne darm;
- dikke darm;
- eindigd in rectum en anus
wat zijn de 6 PROCESSEN van de spijsvertering
- Ingestie: vindt plaats wanneer voedsel via de mond het spijsverteringskanaal binnenkomt
- Mechanische werking: fysieke bewerking van vast voedsel. eerst door gebitselementen en tong, dan met peristaltische bewegingen (knedende) naar verteringskanaal bewogen
- vertering: voedsel wordt afgebroken tot kleine organische bouwstoffen
- secretie: afgifte van water, zuren, enzymen en buffers door epitheel van de tractus digestivus en accessoire organen
- opname: verplaatsing kleine organische moleculen, elektrolyten, vitaminen en water door dekweefsel verteringskanaal naar interstitiele vloeistof rond spijsverteringkanaal
- uitscheiding: verwijdering van afvalstoffen uit lichaamsvloeistoffen, ze worden ingedikt en in de vorm van ontlasting (feces) uit het lichaam verwijderd
hoe kan voedsel gemakkelijker worden afgebroken
door enzymen
uit welke 4 grote lagen bestaat de spijsverteringskanaal uit
- de mucosa
- de submucosa
- de muscularis externa
- de serosa
Waar bestaat de mucosa uit
- een slijmvlies (buitenste laag dekweefsel dat door klierproducten wordt bevochtigd)
- lamina propria (onderliggende laag van losbindweefsel
waar ligt de mucosa in plooien (plicae circulares)
- Langs het grootste deel van het spijsverteringskanaal.
* groter oppervlak is beschikbaar voor opname voedingstoffen en uitzetting dikke darm na een grote maaltijd.
waar vormt de mucosa vingervormige uitstulpingen (darmvlokken of villi)
- in de dunne darm
* oppervlak wordt nog verder vergroot voor opname
welke structuren zijn bekleed met gelaagd plaveiselepitheel
- mondholte
- farynx
- oesofagus
- anus