HC 1 introductie Flashcards
wat is tractus digestivus
-Terugvloeien van maagzuur in de slokdarm
kenmerken hartinfarct
- Drukkende, snoerende pijn,
- misselijkheid
- angst
- benauwdheid
kenmerken Pericarditis (=ontsteking van het hartzakje)
- Koorts
- Pijn vast aan ademhalen,
- pijn wordt minder bij voorover zitten
kenmerken Aortadissectie (=splijten wanden aorta)
-Scheurende pijn in de rug en tussen de schouderbladen
welke chromosoom heeft te maken met albinisme
recessief allel voor
albinisme op chromosoom 11
wat is homeostase
Het in evenwicht zijn van alle functies in het
lichaam.
Homeostase is een soort van schommeling en bestaat uit positieve en negatieve terugkoppeling
wat omvat homeostatische regulering meestal
- RECEPTOR: gevoelig voor verandering in omgeving.
- ontvangt een prikkel/stimulus.
- REGISTREERT temperatuurdaling
- BESTURINGSSYSTEEM of integratiecentrum.
- ontvangt info van de receptor en verwerkt het.
- GEEFT OPDRACHT voor reactie op temperatuurdaling
- EFFECTOR: cel of orgaan.
- REAGEERT op signalen van besturingssysteem, gaat de werking van een prikkel tegen of versterkt het
is een stimulus onderdeel van de regulering
nee, alleen receptor, besturingssysteem en effector zijn dat.
beschrijf negatieve terugkoppeling
- komt het meeste voor
- automatische reactie treedt op en situatie corrigeert
- resultaat van negatieve terugkoppeling is CORRECTIE
beschrijf positieve terugkoppeling
- reactie versterkt de prikkel
- komt minder vaak voor door overmatige reacties
- gebeurd bij processen die SNEL moeten worden voltooid
voorbeelden positieve terugkoppeling
- bevalling
- bloedstolling
- virus bestrijding
voorbeelden negatieve terugkoppeling
-warmte regulatie
op welke 2 effectoren richt de warmteregulatiecentrum zich op
- gladde spieren in wanden van bloedvaten ter hoogte van huid
- zweetklieren
welke spieren zorgen voor het grootste gedeelte van warmteproductie
de skeletspieren
wat is een aanwijzing
-objectieve indicatie van een ziekte
kost passieve transport ATP
nee
gebruikt actieve transport ATP
ja
wat is diffusie
- deeltjes verplaatsen van hoge naar lage concentratie
- diffusie in lucht en water is erg traag en belangrijk voor transport voor zeer kleine afstanden
door welke 2 manieren kunnen ionen en moleculen diffunderen
- verplaatsing vetgedeelte van het membraan
- via kanaaleiwit van de membraan verplaatsen
wat is osmose
- Diffusie van water door semipermeabel membraan
- water stroomt naar oplossing met hoogste concentratie opgeloste deeltjes –> concentratie water lager
wat is de membraanpotentiaal in rust
*-70 mv
- binnen de cel negatief
- buiten de cel positief
wat is drempelwaarde
-als voldoende na+ naar binnenstroomt om drempelwaarde -50 mV te halen
wat is depolarisatie
- ontstaan van een impuls.
* als drempelwaarde is bereikt gaan alle na+kanaaltjes in dat stukje cel direct open
door wat wordt kamerwater afgevoerd
-kanaal van Schlemm
wat produceert corpus ciliaire
-kamerwater
hoe komt water uit corpus ciliaire
- diffusie
- osmose
wat voor transport is kamerwater
actief transport omdat na+ wordt vervoerd
beschrijf actief transport
-Transport (over de celwand) van deeltjes tegen de
concentratiegradiënt in
- Kost de cel energie (ATP)
-water volgt de deeltjes –> osmose. (Door actief transport hogere concentratie van deeltjes buiten de
cel)
beschrijf productie kamerwater
-Cellen transporteren actief Na+ naar de
achterste oogkamer
-Cl- en HCO3 volgen passief
-Meer deeltjes in de achterste oogkamer dan
in de cel: osmose
-De afvoer gaat via het kanaal van Schlemm
6 niveaus van een organisme
- chemisch niveau: atomen komen samen tot moleculen
- celniveau: cellen ontstaan uit moleculen
- weefselniveau: weefsels bestaan uit soortgelijke cellen
- orgaan niveau: verschilende weefsels maken orgaan
- orgaanstelsels: meerdere organen werken samen
- organisme: bv mens, paard, bloem
basale functies levende organisme
- reactievermogen (aanpassingsvermogen)
- groei
- voortplanting
- beweging
- stofwisseling (uitscheiding)
wat is ventraal
buikzijde
wat is craniaal of cefaal
het hoofd
wat is caudaal
staart
wat is proximaal
in richting van aanhechtingspunt
wat is viscerale laag
gedeelte van sereus membraan dat visceraal orgaan bekleedt
parietele laag
laag die binnenste oppervlak van het lichaam of compartiment bekleedt
waar ligt de slokdarm t.o.v. wervelkolom
VENTRAAL
welke doorsnede verdeeld lichaam CRANIAAL en CAUDAAL (hoofd en staart)
TRANSVERSAAL
welke doorsnede verdeeld lichaam in VENTRAAL en DORSAAL (bijkzijde en rugzijde)
FRONTAAL
welke doorsnede verdeeld lichaam in linker en rechterhelft?
SAGGITAAL
je ziet de lichaam vanaf de zijkant
waar ligt de navel t.ov. van de romp
VENTRAAL
waar ligt de schouderblad t.ov. de thorax
DORSAAL
waar liggen de heupen t.o.v de schouders
CAUDAAL
waar liggen de vingers t.o.v. de pols
DISTAAL
bij een sagitale doorsnede kun je mogelijk…
zowel DORSAAL als VENTRAAL zien