HC3 A: Celdeling, erfelijkheid Flashcards
van welk eiwit zijn zonula vezels gemaakt
-fibrilline -1
beschrijf de 3 functies van de celtheorie
- elk organisme bestaat uit 1 of meer cellen
- vormen primaire bouwstenen voor structuur en functie organismen. alle kenmerken van leven
- cellen ontstaan uit andere cellen
besschrijf celcyclus
- interfase: zit tussen 2 celdelingen in
- G1 fase: normale celfunctie plus groei. Duplicatie organellen, eiwitsynthese
- M Fase: celdeling/cytokinese. bestaat uit 4 fasen
- S Fase: DNA replicatie, synthese van histonen
wat zijn histonen
- dienen als bouwstenen voor de nucleosomen
- in de celkern tussen 2 delingen in
wat is helicase
-eiwitten die het dna openritsen
functie denaturatie
-zorgt voor verliezen ruimtelijke ionstructuur
wat is nucleotide
-bouwsteen DNA en RNA
wat is centromeer
-aanhechtingspunt 2 chromatiden
wat is telomeer
-sluiten de DNA strengen af
wat is centrosoom
-trekt chromosoom uitelkaar
beschrijf de 4 processen van de M fase (cytokinese)
- PROFASE: 2 chromosomen verdichten –> chromatiDen verbinden zich bij centromeren –> nucleus verdwijnt
- METAFASE: chromatideparen verplaatsen zich naar equatorvlak
- ANAFASE: chromosomen worden uitelkaar getrokken
- TELOFASE: nucleus groeit om de uitelkaar getrokken chromosomen –>kernmembraan wordt gevormd
waarom heeft DNA polymerase geen 2 kanten omhoog
-ligt aan de richting van suikermoleculen
hoeveel chromatiNedraden zitten in de celkern van een mormaal lichsaamsdeel
92
Bij replicatie is DNA verdubbeld. Hoeveel keer info om eiwit te vormen zit er nu
4x
worden telomeren na elke celdeling korter
-JA
zijn 2 DNA strengen helemaal origineel
- NEE
- helft origineel, andere helft kopie
wat is GENOtype
-alle info in je genen die bepalen hoe je eruit gaat zien
wat is FENOtype
- zo zie je eruit, is zichtbaar.
- wordt bepaald door je genen en de omgeving waar je woont
wat zijn homologe chromosomen
- chromosomen met dezelfde vorm, eigenschappen en genen
- bv X X
wat zijn analoge chromosomen
- NIET dezelfde vorm en eigenschappen
- WEL zelfde functie
wat zijn autosomale chromosomen
-chromosomen die niet geslachtsgebonden zijn
wat zijn HAPloïden
- GEEN duplicaat
- 23 chromosomen
- zaadcel OF eicel
wat zijn DIPloïden
- MET duplicaat
- 46 chromosomen
- zaadcel + eicel
wat is locus
-daar vind je de genen in een chromosoom
wat is een allel
-bepaald variant van een gen
wat is translocatie
- uitwisseling van delen van chromosomen tussen niet-homologe chromsomen
- tussen chromosoom 14-21–> kind met down
wat zijn gameten
-voortplantingscellen
beschrijf secundaire ocyt
-chromosomen in primaire ocyt verdubbelen en gaan uitelkaar door meiose 1
wat is uniek aan mitochondria
- heeft eigen DNA
- past NIET in zaadcel
- past WEL in eicel
wat is mitose
- kerndeling. chromsoomparen
- geen geslachtsparen
wat is meoise
- celdeling bij eicel of zaadcel
- meiose 1: hoeveelheid chromosomen gehalveerd 46 –> 23
*meiose 2: 2 chromatiden laten los en beide dochtercellen delen –> 4 haploïde cellen