HC.8: Fysiologie tractus circulatoris Flashcards
Vaatboom
Arteries –> arterioles –> capillairen –> venules –> venus
Rekbaarheid
Grote arteriën bevatten relatief veel elastine in hun wand. Dit maakt deze vaten rekbaar. Door hun elastische eigenschappen vangen ze de drukstoot van de ventrikels op.
Compliantie
Een mate van rekbaarheid
C = volumeverandering / drukverandering
De compliantie van venen is groter dan de compliantie van arteriën
Veranderingen oppervlakte
Bij elke vertakking in het arteriële stelsel neemt de totale oppervlakte van de dwarsdoorsnede door alle vaten toe. In het veneuze stelsel gebeurt het omgekeerd
Veranderingen stroomsnelheid
Als de dwarsdoorsnede toeneemt, wordt de stroomsnelheid lager. In de capillairen is de stroomsnelheid >100x lager dan in de arteriën
De lage stroomsnelheid zorgt voor meer uitwisseling
Verdeling bloed
Het grootste gedeelte van het bloed bevindt zich in de lichaamscirculatie. Daarvan bevindt het grootste gedeelte zich in het veneuze stelsel. Een veel kleiner gedeelte bevindt zich in het arteriële stelsel
Drukverschillen in het ventrikel
De drukverschillen tussen de systole en de diastole zijn het grootst in het ventrikel
Drukverschillen in de arteriën
De drukverschillen tussen de systole en de diastole zijn in het arteriële stelsel al veel kleiner dan in de ventrikel
Polsdruk
Het verschil tussen de systolische en de diastolische druk in de arteriën van de grote circulatie
Drukafname
De grootste totale drukafname vindt plaats in de arteriolen
Stromingsformule
Drukverschil = Flow x Weerstand
P(aorta) - P(re-atrium) = F x R(tot)
R(tot) is de perifere weerstand
Spierpomp
- Before muscle contraction, blood enters vein
- When the muscle contracts, upper valve opens further but lower valve closes, so that contracting muscle pushes bloos up
- After muscle relaxes, upper valve closes, preventing backflow and lower valve opens. allowing veins to fill
Baroreceptoren
Arteriële baroreceptoren bevinden zich in sinus caroticus en aortaboog
Rekkingsgevoelige lichaampjes die de rekking van de vaatwand meten
Remmen vasomotorische neuronen in verlengde merg. Hierdoor verminderde sympathische tonus van de vaten en verlaagd hartminuutvolume
Sympathische effecten op SA-knoop
Activatie van B1-adrenerge receptoren stimuleert Ca-kanalen en If. Hierdoor snellere diastolische depolarisatie en hogere hartslagfrequentie
Parasympatische effecten op SA-knoop
Activatie van muscarine receptoren activeert K-kanalen en remt Ca-kanalen en If. Hierdoor langzamer diastolische depolarisatie en lagere hartslagfrequentie