HC.6: Fysiologie van de ademhaling Flashcards
Epneu
Regelmatig patroon van in- en uitademen, aangepast aan de zuurstofbehoefte
Dyspneu
Benauwdhuid
Apneu
Ademstilstand
Apneusis
Lange diepe inademing, korte uitademing
Luchtpomp mechanisme
Buitenlucht komt in de long door een actief mechanisme dat berust op het genereren van drukverschillen d.m.v. volumeveranderingen
Tijdens de inademing zetten de longen uit. Hierdoor ontstaat een drukverschil, waardoor lucht de longen inkomt. Tijdens de uitademing neemt het volume in de longen af. Hierdoor stroom lucht de longen uit
Oppervlak voor gasuitwisseling
Per vertakking / generatie neemt het oppervlakte toe en de snelheid af
Partiële druk
Hoeveelheid gas dat is opgelost in een vloeistof en de oplosbaarheid van dit gas
Partiële druk CO2 vs. O2
CO2 is beter oplosbaar in bloed, waardoor veel moleculen kunnen verspreiden, ondanks de lage concentratie verschil
O2 is minder goed oplosbaar in bloed, waardoor er een groter concentratie verschil nodig is
Hemoglobine
O2 bindt aan hemoglobine, waardoor het makkelijker het bloed in komt
Invloed van zwaartekracht
Bij rechtop lopen: onderin de longen meer moleculen dus de alveoli in de apex zijn minder effectief
Vasodilatie
Lucht stroom sneller dan het bloed dus pO2 stijgt
Vasoconstrictie
Lucht stroom langzamer dan het bloed dus pCO2 daalt
Evenwichtsreactie
H2O + CO2 <–> H2CO3 <–> H + HCO3
Centrale regulatie ademhaling
Ademhalingsdiepte
Ademhalingsfrequentie
Dit gebeurt gedeeltelijk reflexmatig en gedeeltelijk willekeurig
Soorten sensoren
Perifere chemosensoren
Centrale chemosensoren in de hersenstam
Mechanoreceptoren in de longen en luchtwegen
Spierspoeltjes in de tussenribspieren