HC6 | tubulaire reabsorptie en secretie Flashcards
Op welke twee manieren kunnen stoffen door de tubuluswand getransporteerd worden?
- paracellulair: tussen cellen/tight junctions door (niet selectief)
- transcellulair: dwars door twee membranen heen (wel selectief)
Wat is solvent gedrag?
Ionen die het diffusiegedrag van water volgen
Hoe verloopt het bloed vanuit de efferente arteriole?
90% naar tweede capillaire netwerk (peritubulaire capillaire netwerk)
10% via merg naar vene
Wat is de functie van het peritubulaire capillaire netwerk?
proximale tubulaire cellen van bloed voorzien –> veel energie nodig voor resorptie + vocht afvoeren van resorptie
Waarom is het tweede capillaire netwerk zo geschikt om vocht af te voeren vanuit de proximale tubulus?
lagere hydrostatiche + hogere osmotische druk dan in eerste netwerk
Hoe wordt glucose uit de voorurine gehaald?
secundair transport door natrium symporter in het apicale membraan
door elektrochemische na-gradiënt
Hoe blijft natruimgradiënt over het apicale membraan betaan?
na/k pomp, pompt na naar andere kant van basolaterale membraan
gebruikt 30% van nierATP
kalium wordt via een kanaal afgevoerd in basolaterale membraan
Hoe wordt glucose over het basolaterale membraan getransporteerd?
glucose carrier –> GLUT2 –> glucose passief afvoeren omdat concentratie wordt opgebouwd
Hoe blijft osmotische waarde in filtraat bij proximale tubulus gelijk?
water volgt glucosetransport passie para/transcellulair
via aquaporines in apicaal/basolateraal membraan
Welke twee vormen van natrium glucose symporter heb je?
SGLT1: bulk, 2 Na, eerste deel proximale tubulus
SGLT2: restjes, 1 Na, laatste deel proximale tubulus
Wat is Tm
Transportmaximum –> niet genoeg energie om alle glucose terug te resorberen –> dus excretie
Wat is de theoretische nierdrempel van plasma glucose?
16 mM
Wat is splay?
verschil tussen theoretische en werkelijke waarde nierdrempel door verschil tussen nefronen
ook bij een plasmaglucose van 11 mM al glucosurie
Hoe wordt H+ in het filtraat gebracht?
via natrium-proton exchanger
Wat gebeurt er met H+ in urine
bindt aan HCO3- –> CO2 en H20
CO2 weer terug over apicale membraan
omzetten in HCO3- en H+
symporter: Na en 3 HCO3- naar interstitium
weinig zuur uitscheiden
Hoezo ontstaat een transpepitheliaal spanningsverschil in proximale tubulus?
door stijging van chloride concentratie in proximale tubulus
Wat gebeurt er met eiwitten die in de voorurine worden opgenomen?
in tubuluscel door endocytose en lysosomale afbraak opgesplitst in aminozuren
Wanneer is er sprake van proteïnurie
meer dan 0,03 g/dag eiwit in urine
- +3,5 = hoog moleculaire eiwitten dus glomerulaire oorzaak
- -2 = laag moleculaire eiwitten dus tubulaire oorzaak of overloop (teveel eiwitproductie)
Noem vier oorzaken voor een verhoogde uitscheiding van een bepaalde metaboliet
- verhoogde plasmaspiegels (=overloop)
- verhoogde SNGFR (zoveel filtratie dat resorptiecapaciteit overschreden wordt)
- genetische afwijkingen in één van de transporteiwitten
- Fanconi syndroom (defect na/k pomp of mitochondriën)
Hoe komen organische verbindingen in de voorurine?
niet door filtratie want gekoppeld aan albumine
secretie in de laat proximale tubuli
- OA- organische anionen pathway: galzouten en penicilline
- OC+ organische kationen pathway: adrenaline, Ach, serotonine, morfine
gekoppeld aan natriumopname vanaf basolaterale zijde