HC.6: Transport bloedgassen en zuur-base evenwicht Flashcards

1
Q

O2 transport

A

O2 bindt aan hemoglobine en vormt oxyhemoglobine. Elk hemoglobinemolecuul kan maximaal 4 zuurstof of 4 koolstofdioxide moleculen binden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Subunits hemoglobine

A

Een hemoglobinemolecuul bestaat uit 4 subunits. Elke subunit bevat een heem-groep met Fe2+. Fe2+ kan binden aan een eiwit en een O2 molecuul. O2 kan alleen binden aan Fe2+ en niet aan Fe3+

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Soorten hemoglobine moleculen

A

HbA1: a2,B2 (97%)
HbA2: a2o2 (2%)
HbA3: a2y2 (1%)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

O2 afgifte

A

Bij een grotere O2 behoegten daalt de pO2. Hierdoor geeft hemoglobine meer O2 af.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

2,3-BPG

A

2,3-BPG bindt met zuurstofarme hemoglobine B-subunits en vermindert de affiniteit voor zuurstof en bevordert de afgifte van de resterende zuurstofmoleculen die aan het hemoglobine zijn gebonden. Daardoor verbetert het het vermogen van rode bloedcellen om zuurstof af te geven in de buurt van weefsels die dit het meest nodig hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

CO2 transport

A

CO2 wordt voornamelijk getransporteerd door bicarbonaat (HCO3-)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Productie HCO3-

A

Plasma (spontaan): CO2 + H2O <–> H2CO3 <–> H+ + HCO3-
–> Relatief langzaam
Erythrocyt: CO2 + OH- <–> HCO3-
–> Snel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Verworven stoornissen bloedgas transport

A

Anemie
- Hemolytisch
- Erythropoietisch
CarboxyHb (koolmonoxide vergiftiging)
MetHb (oxidatie heem: Fe2+ –> Fe3+)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Aangeboren stoornissen bloedgas transport

A

Sikkelcel anemie: afwijkende B-globine
B-Thalassemie: ondermaat aan B-globine
a-Thalassemia: ondermaat aan a-globine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Ademhaling regulatie

A

Ademhaling wordt onder andere gereguleerd door chemoreceptoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Perifere chemoreceptoren

A

Meten voornamelijk PaO2, maar ook PaCO2 en pH
PaO2 omlaag, PaCO2 omhoog en pH omlaag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Centrale chemoreceptoren

A

CO2 kan als enige door de bloed-hersen barrière
Meten alleen PaCO2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Effecten hyperventilatie

A

pO2 omhoog
pCO2 omlaag
pH omhoog
Respiratoire alkalose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Effecten hypoventilatie

A

pO2 omlaag
pCO2 omhoog
pH omlaag
Respiratoire acidose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly