HC6 + H12 Flashcards

1
Q

Na sluiting van de zitting trekt de rechtbank zich terug voor beraad. Wanneer wordt er uitspraak gedaan door de politierechter en meervoudige kamer?

A

Politierechter: meestal meteen
Meervoudige kamer: uiterlijk na 2 weken uitspraak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat wordt tijdens het beraad behandeld?

A

De in de wet geformuleerde vragen van art. 348/350 Sv

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Op basis waarvan worden de beslissingen genomen en waarover worden de beslissingen genomen?

A

Rechter beslist op basis van het onderzoek ter terechtzitting. De rechter beslist over niets anders dan wat er in de tenlastelegging staat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat gebeurt er als de tenlastelegging niet klopt. Wie mag dit wijzigen?

A

De rechter moet de vragen van art. 348/350 Sv beantwoorden voor de tenlastelegging, ook als hij weet dat de tenlastelegging niet klopt. Hij mag niet de tenlastelegging zelf aanvullen, wijzigen of vervangen. Wijziging of aanvulling van de tenlastelegging mag de rechter alleen ter terechtzitting en op vordering van de OvJ doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat houdt het onmiddellijkheidsbeginsel in?

A

Rechtbank mag alleen beslissen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting. Dat wat op zitting niet expliciet aan de orde is geweest of wordt geacht aan de orde te zijn geweest, mag de rechter bij zijn beslissing niet meewegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarom het onmiddellijkheidsbeginsel?

A
  • Recht op verdediging
  • Gelijkheid van wapenen (equality of arms)
  • Beginsel van (interne en externe) openbaarheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de 4 vragen van art. 348 Sv? Formeel

A
  1. Is de dagvaarding geldig? Zo ja, 2
  2. Is de rechtbank bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde feit? Zo ja, 3
  3. Is de OvJ ontvankelijk? Zo ja, 4
  4. Zijn er redenen tot schorsing van de vervolging? Zo nee, art. 350 Sv
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de 4 vragen van art. 350 Sv? Materieel

A
  1. Is het tenlastegelegde feit bewezen? Zo ja, 2
  2. Levert het bewezenverklaarde een strafbaar feit op? Zo ja, welk strafbaar feit?
  3. Is het feit bewezen en een strafbaar feit: Is de verdachte strafbaar? Zo ja, 4
  4. Welke straf of maatregel moet worden opgelegd?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat gebeurt er als er op de 8 vragen van art. 348 en 350 Sv met nee moet worden beantwoord?

A

art. 348 SV
1. Dagvaarding is nietig
2. Rechtbank spreekt onbevoegdheid uit
3. OvJ niet ontvankelijk
4. Vervolging wordt geschorst
art. 350 Sv
1. Vrijspraak
2. Ovar
3. Ovar
4. -

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Stel er wordt antwoord gegeven op een van de formele vragen met nee. Kan er dan nieuwe vervolging mogelijk zijn? Geef antwoord op alle vier

A
  1. Ja
  2. Ja
  3. Niet altijd mogelijk
  4. Kan mogelijk zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Om welke redenen kan de dagvaarding nietig zijn?

A
  • Dagvaarding is niet op de juiste wijze betekend. Het is niet conform de wettelijke eisen van art. 361 e.v. Sv
  • Tenlastelegging voldoet niet aan de eisen van art. 261 Sv, bv. Geen vermelding van feit, omstandigheden, tijd en plaats of de tenlastelegging is onvoldoende feitelijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Of de rechtbank bevoegd is moet antwoord geven op de absolute competentie en de relatieve competentie. Wat houdt dit in?

A

Absolute competentie: Welke rechter is bevoegd?
Relatieve competentie: In welk arrondissement is de rechter bevoegd?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

De ontvankelijkheid van de OvJ is op basis van wettelijke vervolgingsbeletselen en buitenwettelijke vervolgingsbeletselen. Geef een voorbeeld van beide

A

Wettelijke vervolgingsbeletselen: Verjaring, overlijden van de verdachte
Buitenwettelijke vervolgingsbeletselen: Schending van beginselen van behoorlijke procesorde, bv. vertrouwensbeginsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat valt er te vertellen over reden tot schorsing?

A

Deze komt in praktijk zelden voor, maar gebeurt bijvoorbeeld als iemand niet terecht kan staan door psychisch kwetsbare verdachte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke stappen moeten worden doorlopen wil er over worden gegaan op een bewezenverklaring?

A
  1. Is er bewijsmateriaal voor het tenlastegelegde feit?
  2. Wordt dat bewijsmateriaal toegelaten als wettig bewijsmiddel?
  3. Zijn er voldoende bewijsmiddelen om tot een bewezenverklaring te kunnen komen?
  4. Heeft de rechter overtuiging bekomen dat de verdacht het tenlastegelegde feit heeft begaan?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat houdt de auditu in?

A

Een verklaring van horen zeggen. Een verklaring van een getuige die iets van een ander gehoord heeft. Dit geldt als wettig bewijsmiddel

17
Q

Wat vallen er onder de wettige bewijsmiddelen?

A
  • Eigen waarneming van de rechter tijdens het onderzoek ter terechtzitting
  • Verklaring van de verdachte tijdens onderzoek ter terechtzitting
  • Verklaring getuige tijdens onderzoek ter terechtzitting
  • Verklaring deskundige tijdens onderzoek ter terechtzitting
  • Schriftelijke bescheiden (pv)
18
Q

Bewijsmateriaal dat volgens de wet een bewijsmiddel oplevert is nog niet altijd toelaatbaar. Wanneer niet toelaatbaar?

A
  • Bewijsmateriaal kan onbetrouwbaar zijn -> valse verklaring van getuige of aangever
  • Bewijsmateriaal kan onrechtmatig zijn verkregen. Onrechtmatig verkregen bewijsmateriaal kan van bewijs worden uitgesloten
19
Q

Enkel op basis van wettige bewijsmiddelen kan geen bewezenverklaring volgen. Wat is er nog meer nodig?

A

De overtuiging van de rechter dat de verdachte schuldig is

20
Q

Wat houdt kwalificatie in?

A

Bewezenverklaarde moet vallen binnen de grenzen van een wettelijke delictsomschrijving. Voor een succesvolle kwalificatie is vereist dat in de tenlastelegging alle bestanddelen van de delictsomschrijving zijn vermeld

21
Q

Als wederrechtelijkheid in de delictsomschrijving staat en dus een bestanddeel is en er wordt een succesvol beroep gedaan op een rechtvaardigheidsgrond. Onder welke vraag moet deze dan behandeld worden en wat is dan de uitspraak?

A

Moet worden behandeld onder vraag 1 van art. 350 Sv. Uitspraak is vrijspraak

22
Q

Als schuld (culpa) in de delictsomschrijving staat en dus een bestanddeel is en er wordt een succesvol beroep gedaan op een STRAFUITSLUITINGSGROND. Onder welke vraag moet deze dan behandeld worden en wat is dan de uitspraak.

A

Onder vraag 1 behandeld worden. Uitspraak is vrijspraak

23
Q

Als schuld (culpa) in de delictsomschrijving staat en dus een bestanddeel is en er wordt een succesvol beroep gedaan op een RECHTVAARDIGHEIDSGROND. Onder welke vraag moet deze dan behandeld worden en wat is dan de uitspraak.

A

Onder vraag 1 worden behandeld, want schuld omvat wederrechtelijkheid en verwijtbaarheid. Uitspraak is vrijspraak

24
Q

Als aan alle voorwaarden voor strafbaarheid is voldaan, dan komt het opleggen van de straf en/of maatregel. Is de rechter verplicht een straf en/of maatregel op te leggen?

A

Nee

25
Q

Er zijn eigenlijk aantal minstens 2 wettige bewijsmiddelen nodig om aan het bewijsminimum te voldoen. Wat is de uitzondering?

A

De uitzondering is dat er 1 wettig bewijsmiddel genoeg is als het gaat om een proces-verbaal van een opsporingsambtenaar die iemand op heterdaad betrapt.