HC6> Chapter 5: Mechanisms of motivation and emotion Flashcards
- Leg uit hoe motivational state/drive werkt in combinatie met incentives; complementeren en versterken elkaar? (definieer ook motivatie):
- Welke twee soorten drives zijn er? Welke mamalian drives zijn er die geklassificeerd kunnen worden door hun functie?
- Motivatie= hele constellatie van factoren, sommige binnen het organisme en sommige buiten, dat een individu aanzet om in een bepaalde manier te gedragen op een bepaaldtijdstip. Kan ook wel beschreven worden als motivational state of drive. Verschillende drives direct een persoon naar verschillende doelen, honger direct een persoon naar eten. Iets binnen in het dier veranderd, waardoor hij anders gaat gedragen, op verschillende tijden in dezelfde omgeving. Motivated gedrag is directed towards incentives (reinforcers). Dus bv de drive of motivational state dat je leidt om in de rij te staan in kantine om de incentive hamburger te krijgen. Drives en incentives complementeren elkaar omdat als de ene zwak is, moet de andere sterk zijn om het doelgerichte actie te ondernemen (bv heel veel honger hebben, ook al is de incentive niet te harden). En drive incentives beinvloeden elkaar: een sterke drive kan de aantrekkingskracht van een incentive verhogen (bv. door de aroma van de hamburger krijg je meer honger).
- Twee soorten drives=
- regulatory drives: zoals honger dat je homeostasis onderhoudt. (homeostatis= om in leven te blijven, bepaalde substances en kenmerken binnin het lichaam moet in een bepaalde range gehouden worden, zoals lichaamstemperatuur)
- nonregulatory drive: zoals seks, serves een andere purpose.
Mamalian drives=
a) regulatory drives
b) safety drives: drives dat een dier helpt om gevaar te vermijden of te ontvluchten > drive= fear: om te vluchten van gevaar.
c) reproductive drives: sexual drive en de drive om goed te zorgen voor hun jongen. Dieren riskeren hun leven om hun offspring te beschermen.
d) social drives: om te overleven moeten we samenwerken > social drive= vriendschap en acceptatie en approval door sociale groepen waarin hij of zij deel van is.
e) educative drives: drives to play and to explore.
- Wat is de menselijke universele drives voor kunst, muziek en literatuur?
- Leg de central-state theory of drives uit (welke kenmerken moet een set van neurons hebben om als een central drive system te serveren?):
- Wat is de invloed van de hypothalamus?
- Eigen view van het boek: het zijn drives van een extensie van educative drives: play and explore. Maar deze drives voor art, music and literature zijn niet perse drives die overleving of reproductie promoten. Pinker: art, music and literature zijn vicarious betekenissen om onze andere drives zoals love te satisify in plaats van echt de drive te hebben om muziek te maken.
- Verschillende drives corresponderen met neural activity in verschillende sets van neurons in het brein. Een set van neurons waarin een activiteit een drive vormt heet het central drive system.
Kenmerken=
- Ten eerste moeten verschillende signalen krijgen en integreren dat de drive state kan verhogen of verlagen (bv. voor honger: deze signalen bevatten chemicals in het bloed: wl of niet eten in maag, zicht en geur van eten).
- Ten tweede moet een central drive system handelen naar alle neural processen die betrokken zijn bij het uitvoeren van het gemotiveerde gedrag (bv. cognitieve mechanismes towards het uitwerken van strategies om het doel te bereiken). - Invloed de hypotalamus: de arcuate nucleus:
- Master control centre for regulation van honger en gewicht.
- Contains appetite-stimulating neurons
- Activeren van die neurons leidt tot: honger voelen, eten willen, plannen maken om eten te krijgen.
- Wat zijn de onderling verbonden drie componenten voor het concept van ‘reward’?
- Welke reward pathways in het brein kunnen geïdentificeerd worden?
- Hoe kunnen the liking en the wanting systems gescheiden van elkaar bewegen?
- a) LIKING (subjectieve gevoel van pleasure, of satisfaction, dat gebeurd als je een reward krijgt) > endorphin (=neurotransmitter)
b) WANTING (the desire/motivatie/aantal moeite om de reward te krijgen/bereiken. Dus voordat je een reward krijgt, terwijl bij liking je het reward al hebt). > dopamine
c) REINFORCEMENT (effecten die de rewards hebben in promoting learning, dieren en mensen leren om aandacht te besteden aan stimuli die de beschikbaarheid van de rewards signaleren, en ze leren om responses te maken/uitvoeren die beloningen opleveren in de aanwezigheid van een stimuli). > dopamine
> een reward is iets dat we like, iets dat we want, en iets dat serves als een reinforcer in learning. - Medial forebrain bundle & Nucleus accumbens = ze worden gactiveerd in alle soorten situaties waarin een individueen reward krijgt. Zonder een werkende Medial forebrain bundle & Nucleus accumbens, dieren zullen niet werken voor of zoeken naar een rewards, en zullen dan uitsterven, want als ze geen motivatie hebben om eten te zoeken omdat ze geen honger voelen, ja verhongeren ze.
- Veel neurons van de medial forebrain bundle dat eindigen in de nucleus accumbens release dopamine als hun neurotransmitter. Dopamine is belangrijk voor the wanting component van een reward, maar niet voor the liking component. Dopamine helpt dieren te motiveren om een reward te behalen/krijgen. Maar dit is niet essentieel voor de pleasure die het dier krijgt na het krijgen van een reward.
> Hoe hoger de verwachte reward, hoe groter de mate van dopamine relase in de nucleus accumbens.
> Gescheiden systems: drugsverslaafden: they want it really bad, but they like it less. Bv. ratten hebben geen dopamine meer, hebben geen motivatie en doe niks om hun reward te krijgen, maar als het voor hen staat dan eten ze het en vinden het dan wel lekker.
- Wat gebeurt er als de drie subsystemen samenwerken met elkaar? Leg uit wat superlearning is:
- Hoe werkt de arcuate nucleus van de hypothalamus als een control-center voor appetite met welke twee classes? En wat wordt bedoeld met feedback control?
- Wat zijn de rollen van sensory stimuli in control of appetite? Wat is sensory-specific satiety?
- Alle drie subsystems werken samen:
- Als er een onverwachte reinforcement is: learning, wanting, liking (veel leren, als de reward aanwezig is)
- Als er een verwachte reinforcement is: Cue > learning > wanting > gedrag (soms) > liking.
Superlearning van associations tussen environmental cues en drug use. Drugs leiden tot hogere concentraties van dopamine in de nucleus accumbens. En dit activeert ALTIJD de dopamine-receiving neurons in de nucleus accumbens, ook wordt is de reward verwacht, want meestal worden dopamine-receiving neurons geactiveert bij normale rewards die onverwacht zijn. superlearning is soort van een buildup van extraordinarily sterke craving en gewoonte, die getriggerd worden door cues die aanwezig zijn tijdens het innemen van een drug. - Vroeger > eten was schaars, dus eet zoveel als je kon, maar mensen hadden ook satiety mechanismes, die je ervan weerhoudt om over te eaten en obese te worden.
Feedback control= feedback geven om meer te eten: appetite omhoog schieten, en stoppen met eten: indicatoren die feedback geven om appetite omlaag te schieten.
Arcuate neucleus in de hypothalamus serves als een appetite-control center, MET: Twee classes van neurons met tegenovergestelde effecten op appetite:
- appetite-stimulating neurons: linken various delen van het brein en promoten alle effecten dat associated zijn met verhoogde honger (heightened enjoyment of the taste of food). Een van de neurotransmitter die het released is neuropeptide Y om appetite te stimuleren (when injected in hypothalamus, dan gaat het dier heel veel eten).
- appetite-suppressing neurons: hebben effecten op various delen van het brein dat tegenovergstelde effecten heeft dan appetite-stimulating neurons. Een van de neurontransmtter die het released is peptide YY 3-36. Slanke mensen hebben meer van deze neurotransmitter dan obese mensen. Peptide YY vermindert de appetite na een meal.
»> Leptin (hormoon dat fat cells produceert) slows down/reduce appetite, leptin heb je nodig om op balans te komen op je gewicht. - Sensory stimuli: door de tijd, of geur of zicht van eten, krijg je meer appetite.
Sensory-specific satiety= wezens eten een type voedsel totdat ze vol zitten, en dan is er een andere voedsel, met andere smaak is places before them, en dan krijgen ze weer appetite.
- Wat is de discrete emotion theory?
2. Wat is het normaal functioneren van de amygdala via de subcortical route?
- Discrete emotion theory: Universele basis emoties: aangeboren en associated met distinctive lichaams en gezichts reacties. Emoties motiveren ons om het object te approach (gelinkt met positieve emoties) dat ons kan helpen of om objecten te vermijden dat hinder us (gelinkt met negatieve emoties).
»> Hemispheric verschillen tussen deze type van emoties zijn gebaseerd op ‘valence of emoties (positief of negatief) en/of action neigingen (approaching or avoiding)’.
»> Maar anger is een negatieve emotie dat ons tot actie zet om te approachen: emoties gelinkt met approach zijn associated met activation in left prefrontal cortex en emoties met avoidance gelinkt zijn associated met activation in right prefrontal cortex. - sommige visuele informatie gaat direct van de thalamus naar de amygdala
- de amygdala is bereid om emotionele responses te produceren, zelfs als mensen niet bewust zijn om ze te zien.
- de amygdala signaleert dan het lichaam om zich voor te bereiden om te vechten of te vluchten of beginnen met simpele responses.
- het signaleert ook de rest van het brein om aandacht te schenen aan mogelijke emotionele belangrijke stimuli.
- de cortex is verantwoordelijk voor bewuste responses to emotional stimuli
- de cortex is bereid om snelle reacties (watch out, snake) te verify of interrupt it (stop met schreeuwen is niet erg).
Benoem de delen van het brein met de bijhorende functies:
- Brainstem
- Hypothalamus
- Prefrontal cortex
- Association cortex
- Hippocampus
- Premotor cortex
- Visual cortex
- Thalamus
- Amygdala
- Cerrebellum
- Somatosensory cortex
- Basal ganglia
- Primary motor cortex
- Broca
- Wernicke
- Brainstem: Je leeft (ook lopen, zitten, staan, regulatie heart rate, een nerve impulse moet eerst via de brain stem gaan om naar het brein te reizen van de spinal cord)
- Hypothalamus: Regulatie van de interne environment (homeostase) (zoals eetlust en dorst) (aansturing van autonome zenuwstelsel, processen voor ademhaling, indirect handhaving door motiveren bepaald gedrag te vertonen: hongergevoel, haal je hypothalamus weg dan heb je geen hongergevoel en kan je niet overleven).
- Prefrontal cortex: Verantwoordelijk voor cognitieve, emotionele en motivationele processen, zoals plannen, doelgericht handelen.
- Association cortex: Het herinneren/herkennen van dingen. *hoofdzakelijk de parietal and temporal lobes.
- Hippocampus: Speelt een belangrijke rol in het opslaan van informatie in het geheugen en ruimtelijke oriëntatie.
- Premotor cortex: Het maakt een specifiek plan van beweging en zendt het naar de primary motor cortex, basal ganglia en cerebellum (bv. je loopt naar je fiets toe).
- Visual cortex: Analyse van wat je ogen oppikken (bv. je ziet je fiets). Dit hersengebied ontvangt informatie van de ogen en stuurt deze informatie door voor verdere verwerking.
- Thalamus: Informatie dat via de ogen is opgepikt via de visual cortex gaat langs de thalamus. Het is de central hub voor sensory informatie (behalve smell).
- Amygdala: Speelt een belangrijke rol in emoties (specially fear) > je ziet bv een spin op je arm. (Betrokken bij het aansturen en verwerken van verschillende emoties).
- Cerrebellum: Gebruikt informatie van de zintuigen om precieze en eerder geleerde bewegingen te controllen (zonder feedback, dus snelle movements, zonder na te denken elke keer welke beweging te maken). Het houdt in de gaten of het doel van bepaalde bwegingen bereikt wordt en zorgt eventueel voor aanpassingen van bewegingen. (Bv. een noobie in tennis weet niet hoe hij zijn arm moet bewegen, maar door oefenen krijgt iegene de bweging onder controle).
- Somatosensory cortex: Het ontvangt signalen van tastbare zintuigen (sense of touch) via de thalamus.
- Basal ganglia: Ze gebruiken informatie van de zintuigen om precieze en eerder geleerde movements te contollen (met feedback, dus slow movements). Ze zijn betrokken bij het controleren van bewegingen, maar ook motivatie en beloning.
- Primary motor cortex: Voor delicate movements, actief tijdens executie van de actie (bv. je fiets unlocken)
- Broca: De taal centra voor de meeste mensen in de left hemisphere.
Wernicke: meestal gaat het om de betekenis van zinnen.
Wat gebeurd er met split brain patienten en hun hersenhelften? Welke taken hebben de left -en right hemispheres?
Split brain patients:
Als je iets aan de rechterkant ziet dan komt het in je linkerhersenhelft van je brein. Bij split brain patients is dat bruggetje van de corpus callosum niet dus kunnen de twee hersenheften niet met elkaar communiceren. Wat ertoe leidt dat het linkerplaatje wel in de rechterhersenhelft komt, maar doordat er de hersenhelften niet kunnen communiceren met elkaar, is taal in de linkerhersenhelft van het brein, en dan kan hij niet zeggen wat hij heeft gezien.
> De visuele informatie van de left visual field gaat naar de right hemisphere, maar het verzendt het ook naar de left hemisphere (bevat de mogelijkheid om te lezen, taal), via de cropus callosum.
> Left hemisphere= specialized voor taal (daarom is het moeilijk voor split brain patienten, omdat als het in hun linker gezichtsveld is dan ontvangen ze het in hun rechter hemisphere, maar het gaat dan niet door naar de linker helft waar taal zit).
> Right hemisphere= specialized on spatial task (voor rechtshandige) (split brain patienten: als ze met rechts taakjes moeten doen, komt het in hun linkerhelft (taal) en niet naar hun rechterhelft waarbij je spatial tasks kunt doen).