HC1 > Chapter 1: Background to the study of psychology Flashcards
Welke drie fundamentele ideeën bestaan er voor psychologie?
Drie fundamentele ideeën voor psychologie:
- Gedrag -en mentale processen/ervaringen hebben geen supernatural, maar een materiële oorzaak en kunnen daardoor wetenschappelijk bewezen of onderzocht worden»_space;> DUALISME VS MATERIALISME.
- De manier hoe mensen gedragen, denken en voelen kan veranderen over tijd door hun ervaringen in hun omgeving»_space;> NATURE VS NURTURE.
- Het machine van het lichaam (wat gedrag en mentale ervaringen produceert) is een product van evolutie door natuurlijke selectie»_space;> EVOLUTION VS CREATIONISM.
- Wat is de betekenis van het Dualisme?
- Hoe zag René Descartes het dualisme?
- Hoe kan de denkende ziel interacteren met het lichaam (fysieke machine)?
- Dualisme= het lichaam (deel van de natuurlijke wereld dat wetenschappelijk onderzocht kan worden) is gescheiden van de geest/ziel (supernatural entiteit en kan dus niet wetenschappelijk onderzocht worden).
- Descartes= gelooft dat het lichaam een complexe mechanisme machine was dat zichzelf kan laten bewegen met een bepaalde heat, zonder de invloed van een ziel. > Belangrijke stap voor de wetenschap. Dus het lichaam kan zonder het ziel bewegen en puur mechanisch. Als dieren alleen machines zijn en groot deel wat ik doe, zijn misschien dan ook mechanisch ingesteld. Het verschil met dieren is dat wij, mensen ‘gedachte’ hebben.
- De ziel, niet via het fysieke, handelt/bevindt zich op een specifieke locatie in het lichaam: de pineal gland/body= Dus eerst zien we iets (een stimulus= wat een reactie uitlokt) > gaat eerst naar pineal gland > en daarna ontwikkel je een response op de stimulus.
- Welke kritiek is er tegen het Dualsime?
- Wat is materialsime?
- Waarom nemen psychologen een materialistische benadering?
- Kritiek op het dualisme= De vraag hoe een nonmaterieel entiteit (de ziel) een materieel effect kan hebben (beweging in lichaam), of dat het lichaam een natuurlijke wet volgt en toch bewogen wordt door de ziel,»_space;> materialisme.
- Materialsime= De ziel is een betekenisloze concept en dat niks bestaat dan alleen materie en energie. Elk menselijk gedrag (met vrijwillige keuzes die we maken) kan begrepen worden in termen van fysieke processen in het lichaam, in het specifiek in het brein. Bewuste gedachte is een product van het brain’s machinery en om die reden onderworpen aan de natuurlijke wet.
- Meeste psychologen nemen een materialistische benadering (omdat we het anders niet kunnen bestuderen, omdat de mind niet buiten het lichaam kunnen bestuderen – hoe kunnen we het genezen? Moet naar het lichaam kijken wat voor ziektes of stoornissen iemand heeft, we weten vrij niks over bewustzijn zonder het lichaam te onderzoeken).
- Welke benadering past het best bij nurture?
- Welke metafoor past het beste bij nurture?
- Hoe vormen wij complexe ideeën of gedachtes?
- De empirische benadering= refereert naar het idee dat menselijke kennis en gedachtes compleet afgeleid worden van sensory ervaring. Als we machines zijn, dan zijn we machines die leren via onze senses om de kennis over de wereld om ons heen te weten te komen, met deze kennis kunnen we ons aanpassen binnen deze wereld.
- Tabula rasa= mensen worden geboren als een ongeschreven blad, zonder enige ideeën, door middel van ervaring komen we aan kennis en wordt ons blad beschreven met ervaringen (ervaringen zijn de pennen). Dit betekent wel dat er geen sprake is van human’s nature dan alleen de mogelijkheid om ons gedrag aan te passen aan de demands van de omgeving. Behaviourism= mensen leren alles door het associating stimuli and responses (bad or good responses bij stimuli, als iets bad response is dan doe je het volgende anders).
- Locke en anderen beweren dat gedachtes niet het product zijn van een vrije wil, maar meer reflecties zijn van de ervaringen van een persoon in de fysieke en sociale omgeving. De fundamentele eenheden van de mind zijn elementaire ideeën dat direct afgeleid worden van sensory ervaringen en worden met elkaar gelinkt.
> Het vormen van een complex idee= via de wet van association by contiguity: contiguity is dichtbijheid in ruimte of tijd. Dus als een persoon twee omgevings events ervaart op hetzelfde moment of achter elkaar, zullen die twee events gelinkt (associated) met elkaar worden.
Bijvoorbeeld: het zien en eten van een appel= de elementaire ideeën worden gevormd in het brein: de appel is rond - rood, zoet. Ze worden geassocieerd met elkaar en zo vormt het complexe idee ‘dit is een appel’. Dus de ene gedachte zal de andere gedachte aanwakkeren door contiguity.
- Wat staat tegenover het empirisme? (nuture gebaseerd)
2. Welke kennis onderscheidt Kant met elkaar?
- Navitisme= het beeld dat de meest basis vormen van menselijke kennis en de basis kenmerken van de mind, wat de foundation is voor human nature, aangeboren is in het menselijke brein, wat niet verkregen is via ervaring. Om iets te leren moet een wezen bepaalde machinery aspecten al ingebouwd zijn in een wezen, om vervolgens iets te leren via ervaringen.
- A priori kennis= kennis dat al gebouwd is in het menselijke brein en dus niet aangeleerd hoeft te worden via ervaringen.
A posteriori kennis= Kennis die een persoon verkrijgt via ervaringen in de omgeving.
> Zonder het eerste kan een persoon niet de tweede kennis verkrijgen. Bijvoorbeeld hoe je een taal aanleert is aangeboren en dus a priori kennis. Maar de woorden en grammatica is a posteriori kennis. Maar zonder de mogelijkheid om een taal te leren kun je die woorden en grammatica niet leren. Tijd en ruimte zijn net zulke concepten.
Hoe is het mogelijk dat zulke furnishings al ingebouwd zijn in het brein?
De natuurlijke selectie van Darwin’s theorie legde de basis voor het begrijpen van het ontstaan/bezit van a priori kennis. > Darwin’s fundamentele idee= alle levende dingen evolueren geleidelijk, door het proces van natuurlijke selectie. De eigenschappen van een individu is goed aangepast aan de lokale omgeving waardoor ze meer kans hadden om te overleven en dat over te geven aan hun nakomelingen. Hierdoor ontstonden er variaties in nakomelingen, waardoor de kans op overleving groter werd. Dus het menselijke gedrag had een functie, namelijk overleven en reproduceren. De geërfde mechanismes zoals menselijke emoties, drives, percepties, learning en reasoning werden langzaamaan geëvolueerd omdat zij overleving en reproductie promoten. Dus via natuurlijke selectie zijn wij met bepaalde eigenschappen geboren dat ons in staat stelt om te overleven en reproduceren als functie.