HC.5 Innervatie blaas en mictiereflex Flashcards
Waarom is de lage druk in de blaas zo belangrijk?
Als er een hogere druk zo heersen dan in de nieren, zou de urine niet naar beneden kunnen afstromen en zou er hydronefrose ontstaan
Uit welke twee fasen bestaat de mictiecyclus?
vulfase (opslagfase)
ledigingsfase (mictiefase)
Waardoor worden de m. detrusor en de urethrae sphincter geinnerveerd?
m. detrusor –> glad; parasympathisch
urethrae sphincter –> dwarsgestreept; somatisch
Wat zijn de PMC en de SMC?
PMC= pontine micturition centre SMC= sacral micturition centre
Waar treden de zenuwen uit die zorgen voor de innervatie van de blaas en welke zijn dit?
ter hoogte van S2 en S3 treden de plexus pelvicus en de nervus pudendus uit
Waar is de cortex vooral belangrijk voor als het gaat om de mictiecyclus?
de timing
Waar is de pons (PMC) voornamelijk verantwoordelijk voor?
de juiste coördinatie tussen de blaas en de sphincter
Waar is het SMC voornamelijk verantwoordelijk voor?
versterking en finetuning van de signalen
Wat gebeurd er bij een suprapontiene laesie?
incontinentie want de timing wordt niet geregeld en de detrusor is overactief
Wat gebeurd er bij een supranucleaire laesie?
Pons en cortex zijn niet meer betrokken dus discoördinatie tussen sphincter en detrusor (=detrusor-sphincter-dyssynergie (DSD)) –> verhoogde druk
Wat gebeurd er bij een infranucleaire laesie?
de volledige innervatie van de blaas is weggevallen waardoor er sprake is van een slappe blaas en sphincter
Wat is vaak de oorzaak van een laag compliante blaas? Wat is het gevolg?
verdikte blaaswand zorgt voor een snel oplopende druk
Wat zijn de gevolgende van een supranucleaire laesie?
- stugge/overactieve blaas –> verhoogde druk in blaas + spier hypertrofie + stuwing nieren
- overactieve sluitspier –> ↑druk in blaas + reflux
- UWI’s –> reflux nefropathie
1+2+3—> ↓nierfunctie
Wat zijn de gevolgende van een infranucleaire laesie?
slappe blaas –> urine retentie –> overloop incontinentie + UWI’s + stuwing nier = ↓nierfunctie
Welke neurotransmitters komen naar voren bij pathologische omstandigheden?
NANC (non-adrenergic, non-cholinergic)
- ATP
- Endotheline
- Dopamine
- Serotonine
- Tachykinine
- NO
- Substance P