HC.4 Samenwerking bij diagnosticeren pulmonaal ziektebeeld Flashcards

1
Q

Welke patronen zijn er in het longwindow?

A

Nodulair: perilymfatisch, willekeurig, centrilobulair

Reticulair: streepjes, grof, fijn

Verhoogde densiteit: consolidatie, matglas

Verlaagde densiteit: emfyseem, cysten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar kunnen afwijkingen in de longen zitten?

A

Apicaal, mid, basaal, diffuus

Centraal, perifeer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat doen een patholoog bij de samenwerking?

A

Beoordeelt het longbiopt:

  • pleura
  • alveoli
  • interstitium
  • vaten
  • lymfebanen
  • luchtwegen, groot + klein
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is UIP en wanneer komt het voor?

A

Usual Interstitial Pneumonia

Bij IPF

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is NSIP en wanneer komt het voor?

A

Niet-Specifieke Interstitiële Pneumonie

Medicamenteus/toxisch, collageen vasculaire gerelateerde ILD

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat doet een immunoloog bij de samenwerking?

A

Checkt op antistoffen in bloed, zoals anti-SCL70 antilichamen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat kwam er uit het MDO?

A

Klinische DD: collageen vasculaire ziekte, medicatie, IPF, sarcoïdose, chronische EAA

Radiologische DD: NSIP, chronische EAA, DIP

Pathologische DD: CVD-ILD, UIP = IPF, medicamenteus = NSIP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat was de behandeling?

A

Watchful waiting, immunosuppressiva, fibroseremmers, longtransplantatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly