HC4-ISLM & arbeidsmarkt (middellange termijn) Flashcards
Waarom gaat arbeidsmarkt over lange termijn?
Als prijzen veranderen duurt het even voor het op de arbeidsmarkt zichtbaar wordt.
liquidity trap
bij rentestand i kan CB geldhoeveelheid vergroten om rente te verlagen. Maar als rentestand al 0 is kunnen ze geen invloed meer uitoefenen.
Productiefactor
Afhankelijk van natuurlijke werkeloosheid. Want; hogere werkeloosheid, betekent lagere output=recessie
natuurlijke werkeloosheid daalt als minder mensen tot de beroepsbevolking behoren.
Efficiency wage theory
door mensen meer te betalen dan equilibrium worden ze productiever door:
- gezondheid
2.verloop personeel - werknemerstoewijding (hogere opportuniteitskosten)
- kwaliteit werknemers
- Moraal (psychologisch)
- Minder absentie
Kritiek:
- Bedrijven met monopolie kunnen minder betalen
- Niet alleen loon is bepalend voor productiviteit
- Het gaat niet om gemiddelden, maar hoeveelheid tenopzichte van inflatie en winsten
Reservation wage
Laagste loon waar iemand voor gaat werken
Op dat punt is iemand onverschillig om wel of niet te werken
wat bepaalt hoogte vh loon?
Twee factoren:
○ Onderhandelingsmacht
○ Efficiency wage theory: Het idee van de efficiency wage theorie is dat stijgende lonen kunnen leiden tot een verhoogde arbeidsproductiviteit
loonbepaling: (wage-setting)
● W = PeF(u(-),z(+))
● W = nominaal loon (op geaggregeerd niveau)
● Pe = verwachte prijsniveau
○ Werknemers en werkgevers zijn niet geïnteresseerd in nominale maar in reële lonen
● u = werkloosheidspercentage
○ Loon daalt met toename werkloosheidspercentage
● z = andere variabelen
○ zoals werkloosheidsuitkeringen en dergelijke
○ gezondheidsvoordelen
○ minimumloon
○ betaald verlof
2 belangrijke invloeden loonbepaling:
- Inflatie: want als je hogere inflatie verwacht wil je hoger loon
- Algemene economische conditie: tijdens recessie ben je al snel tevreden
Prijsbepaling (price-setting)
Belangrijk wnat als nominaal loon niet stijgt, maar prijspijl stijgt wel, daalt het reële loon.
Aangenomen dat N (arbeid) enige productiefactor is, dus Y=N
■ P = (1 + μ)W
■ μ = markup
■ μ is 0 bij volledige mededinging
■ W / P = 1 / (1 + μ)
Natuurlijke werkeloosheid Un
● W / P = F(u,z) en W / P = 1 / (1 + μ)
○ Evenwichtsloon
● F(un,z) = 1 / (1 + μ)
○ un zodat F(un,z) = 1 / (1 + μ) is het natuurlijke werkloosheidspercentage
○ The unemployment rate at which price and wage decisions are consistent (onder normale omstandigheden)
○ Ook: Werkloosheid bij “normale” benutting van de productiecapaciteit (werkloosheid op middellange termijn)
○ Ook: structurele werkloosheid
If the labor force participation rate is rising and the working-age population is not changing, then the…
size of labour force is rising
participatiegraad=
Participatiegraad = Beroepsbevolking L / Populatie O
Leg uit hoe een verhoging van het werkloosheidspercentage de nominale lonen zal beïnvloeden.
Als het werkloosheidspercentage omhoog gaat dan zijn er bijvoorbeeld minder arbeidsplekken beschikbaar (minder vraag naar werknemers) voor hetzelfde aanbod werknemers. Hierdoor heeft de werkgever meer macht. Als een werknemer hem/haar niet bevalt dan kan hij door de hoge werkloosheid de werknemer zo voor een andere werknemer inruilen. Daarnaast kan hij een lager loon aanbieden, als de ene werknemer niet voor dat loon wil werken dan is er wel iemand anders die dat wil. Er is dus een negatieve relatie tussen het werkloosheidspercentage en de nominale lonen
Wat stelt de Wage-Setting (WS) relatie voor en waarom heeft zij haar specifieke vorm? Leg uit.
Theorie: De relatie tussen het reële loon en de werkloosheidsgraad wordt de Wage-Setting (WS) relatie genoemd.
Uitleg theorie:
Lonen worden bepaald door de verwachte prijzen. De grafiek is neerwaarts omdat (W / P en u) het effect is van werkloosheid op het loon. Omdat een hoger loon hogere prijzen oplevert. Er is een negatieve relatie tussen lonen en werkloosheid, ook is er een negatieve relatie tussen lonen en werkloosheidsuitkeringen
Leg in eigen woorden uit wat de AD of Aggregate Demand curve voorstelt en waarom de helling negatief is
Hoe lager de prijs, hoe hoger de vraag naar goederen (productie, Y). De grafiek geeft op de x-as de totale vraag naar goederen en diensten weer in een economie, op de y-as de prijs van de producten. Hij loopt negatief omdat wanneer de prijs heel laag is er meer vraag is naar een product. Dus dan is hij op de Y-as heel laag en op de X-as heel rechts. Andersom is het wanneer de prijs hoog is dan is de vraag laag. Hierbij zit je hoog in de Y-as en heel links in de X-as. Je gaat dus van links boven naar rechts onder in deze grafiek en daarom is die negatief.