HC3-ISLM-model (korte termijn) Flashcards
I=S want?
Investeringen zijn gelijk aan besparingen
Want S is gelijk aan Y-T-C
i (interest omhoog) in LM-relatie
Md omlaag (vraag naar geld)
Wanneer is er evenwicht op de financiële markt?
Als Md (vraag naar geld) gelijk is aan Ms (aanbod van geld)
Rente (i) zorgt voor evenwicht op de financiële markt door:
● Rente i zorgt voor evenwicht
○ $Y ↑ → i ↑
○ Ms ↑ → i ↓
Niet-accomoderend beleid
Als de europese bank het aanbod niet verandert vanwege de stijging van de vraag zal de rente stijgen. bij een gelijkblijvend aanbod en een stijging van de vraag, stijgt de rente.
Dan blijft die verticale Ms-curve in de grafiek dus staan.
Accomoderend beleid
Is er sprake van accommoderend beleid, wordt de geldhoeveelheid wel aangepast, namelijk de aanbodcurve, waardoor de rente weer daalt bij een gelijkblijvende vraag.
hierdoor daalt de rente weer naar de rentestand die er eerst was.
Gevolg monetair verruimend beleid CB
CB koopt obligaties-> meer geld in de markt->prijs obligaties stijgt->rente daalt (waardoor mensen meer bereid zijn geld in geldvorm aan te houden)
Uitbreiding van investeringen I (als niet-exogene variabele)
Als het volk meer te besteden heeft, is het aantrekkelijker te investeren.
Dus als Y toeneemt, neemt I ook toe.
Maar als rente toeneemt is het minder aantrekkelijk te investeren.
Dus als i toeneemt neemt I af.
Dus I(i,Y)
Afleiding IS-curve, met rentegevoelige I
-De rente beïnvloedt de vraag en dus ook de output
● Bij iedere stand van de rente hoort een bepaalde
evenwichtsoutput
● Een hogere rente leidt tot lagere evenwichtsoutput
● De IS curve loopt naar beneden (downward slope)
● IS = verzameling combinaties Y en i, waarbij Y=Z
Verschuiving VAN IS-curve door:
○ Andere factoren veranderen → Y verandert (bij gelijkblijvende rente)
○ De IS curve schuift in zijn geheel naar links (minder investeren) of naar rechts (meer investeren)
○ Factoren die voor een verschuiving zorgen, bv: Belastingen (T; net taxes), overheidsuitgaven (G) en consumentenvertrouwen (c0), autonome investeringen (I)
Lagere rente i in IS-curve…
Hogere investeringen → hogere output → hoger besteedbaar inkomen → hogere consumptie
Toevoegen prijspeil P want..
Reële prijspeil is relevant. Consument denkt niet in geld, maar in wat hij er van kan kopen.
verschuiving van LM curve door…
● Een verandering in real money supply bij gegeven output
● Voorbeeld: hoger geldaanbod
● Bij een constante output daalt de rente
● LM curve schuift naar beneden
helling van de LM-curve
upward sloping want:
“Higher economic activity puts pressure on interest rates”
En vice versa
als i stijgt, neemt aanbod van geld toe.
crowding out
Effect dat wanneer overheidsuitgaven toenemen, ze meer moeten lenen. Hierdoor stijgt rente en wordt investeren een stuk minder interessant. Crowding out is dus dat als overheid uitgaven verhoogt de investering afnemen en je de markt eigenlijk beetje in de weg zit. Dit is dus een argument voor waarom overheden dit beter niet kunnen doen.
After a monetary expansion, which of the following is a COMPLETE list of the variables that MUST increase?
consumption, output, investment
want consumptie is functie van Y en investment is functie van Y
If taxes are raised, but the Central Bank (CB) prevents income from falling by raising the money supply, then
investering stijgt en consumptie daalt
As the interest sensitivity of investment spending increases,
monetary has larger effect
As the interest sensitivity of investment spending increases,
monetary has larger effect