HC.4 - Het ABC van galvorming en cholestase Flashcards

1
Q

Wat doet ABCB4?

A

ABCB4 is een ‘floppase’, het ‘flopt’ een phosphatidylcholine van de binnenzijde naar de buitenzijde van het membraan en presenteert hem zodat de micel geen andere fosfolipiden kan beschadigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het verschil tussen glycerophospholipids en sphingolipids?

A

glycerophospholipids; fosfaatgroep + een verzadigd vetzuur + een onverzadigd vetzuur
sphingolipids; fosfaatgroep + twee verzadigde vetzuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat doet ATP8B1?

A

Het flipt phosphatidylserine van de buiten naar de binnenkant zodat er aan de buitenkant alleen nog maar sphingomyeline overblijft, waar micellen niet op kunnen aangrijpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat doet ABCG5/G8-transporter?

A

het is een floppase welke zorgt voor het transport van cholesterol in de canaliculi

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar hebben patienten met sitosterolemie last van?

A

verhoogde concentraties plantsterolen in weefsels en bloed, dit zorgt voor hemolyse en trombocytopenie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de twee redenen waarom we fosfolipiden uitscheiden naar gal?

A
  1. fosfolipiden verminderen de toxiciteit van galzout

2. fosfolipiden vergroten de oplosbaarheid van cholesterol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly