HC.4 en 6 en ZO.2 Flashcards

farmacologie op de kinderleeftijd en kindergeneeskunde

1
Q

Op basis waarvan kun je een kinderdosering maken?

A
  • gewicht
  • lichaamsoppervlak
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Op wie is de Denenkamp schaal niet goed van toepassing?

A

kinderen onder de 6 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is farmacokinetiek?

A

wat doet het lichaam met het geneesmiddel
- absorptie
- distributie
- metabolisme
- eliminatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is farmacodynamiek?

A

wat doet het geneesmiddel met het lichaam?
- concentratie-effect
- therapeutisch-effect
- toxisch-effect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar worden geneesmiddelen geabsorbeerd?

A

duodenum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Op welke vlakken verschilt een kind in absorptie?

A
  • pH van de maag is hoger
  • minder snel lediging van maag en darmen
  • first-pass uptake door lever vertraagd
  • toename in metaboliserende enzymen
  • huidopp is relatief groter dan bij volwassenen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het effect van de pH op de opname van geneesmiddel bij een kind?

A
  • zuur-labiel geneesmiddel heeft een verhoogde opname
  • zwakke organische zuren hebben een verlaagde opname
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarin verschilt een kind van een volwassene in distributie?

A
  • meer water en minder vet: hierdoor groter verdelingsvolume
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het geneesmiddelmetabolisme bij wateroplosbare stoffen?

A

wordt onveranderd door nier geklaard

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het geneesmiddelmetabolisme bij vetoplosbare stoffen?

A
  • absorptie in darm
  • transport via bloed naar lever
  • In de levercel
    –> Fase 1: oxidatie, reductie en hydrolyse
    –> Fase 2 :conjugatie tot polair substraat
  • uitscheiding via nier of via gal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat heb je nodig voor fase 1 metabolisme?

A

Cytochroom P450

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een bijwerking van antihistaminica?

A

sederend en vergroot de kans op wiegendood

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de bijwerking van tetracyclines?

A

verkleuring tandmatrix

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waarop letten bij toedieningsvormen geneesmiddelen bij kinderen?

A
  • hulpstoffen
  • smaak
  • beschikbaarheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke anatomische verschillen zijn er tussen kind en volwassene?

A
  • onrijpe lever
  • smallere luchtwegen
  • organen zijn nog in ontwikkeling en matureren
  • myelinisatie is post-nataal
  • foramen ovale en ductus arteriosus moeten gesloten worden
  • fragiele cerebrale vaten
  • meer REM slaap
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke fysiologische verschillen zijn er tussen kind en volwassene?

A
  • hoger lichaamsopp tov gewicht
  • hogere O2-behoefte per kg
  • hogere behoefte aan water en kcal per kg
  • verminderde werking stollingsfactoren
  • bloed-hersen barriere minder goed
17
Q

Hoe voldoet een neonaat aan een hogere O2-behoefte?

A
  • hartspierweefsel kan nog minder goed samen trekken
  • hierdoor hogere hart en adem frequentie om cardiac output te vergroten
18
Q

Waarin verschillen de luchtwegen van een kind van een volwassene?

A
  • neusademhaling
  • Kleine diameter luchtwegen
  • in bronchus wand meer kraakbeen, minder glad spierweefsel en premature cilia
  • onrijpe alveoli
  • ribben hebben meer kraakbeen en staan horizontaal
  • diafragma staat horizontaal
19
Q

Wat is het gevolg van de verschillen van de luchtwegen van het kind?

A
  • meer weerstand
  • hogere incidentie occlusie of collaps van bronchuswand
  • mindere sputum mobilisatie
  • minder gaswisseling opp
  • verhoogd risico atelectase
  • verhoogde compliantie
  • volledig afhankelijk van diafragma bij ademhaling
  • hogere kans op uitputting diafragma
20
Q

Wat is het gevolg van de horizontale positie van de ribben en diafragma bij neonaten?

A

minder bewegingsruimte voor ademhaling

21
Q

Wat gebeurt er als baby’s kreunen?

A

doen dit onwillekeurig om alveoli open te laten staan

22
Q

Waar moet je bij zetpillen op letten?

A

dat na inbrengen niet te snel defecatie optreedt