HC.3; Nucleaire beeldvormingstechnieken en therapie Flashcards

1
Q

Radiofarmaca

A

Radiofarmaca zijn radioactieve stoffen die gedetecteerd kunnen worden en gebruikt kunnen worden als therapie. De tracer die hiervoor gebruikt wordt heeft een specifieke kinetiek en straling kan gebruikt worden om het naar een specifieke plek te brengen. Er zijn maar kleine hoeveelheden nodig en het heeft meestal geen werking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bruikbare radiologische tracers

A

Jood
Water
Glucose
Somatostatine analogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Essentiele eigenschappen radiofarmaca

A

Selectief voor een specifiek target in het lichaam
Hoge aantrekkingskracht voor het target
Weinig opname in andere weefsels
Radioactief label, behouden affiniteit
Geschikte half waarde tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Typen radioactiviteit

A

Radioactief verval met deeltjes (met massa)
- Alfa straling
- Bèta straling
Radioactief verval met elektromagnetische straling (geen massa)
- Gamma straling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Doordringend vermogen vs. ioniserend vermogen

A

Doordringend vermogen; alfa < bèta < gamma
Ioniserend vermogen; gamma < beta < alfa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Principes van X-ray en CT

A

Bron zendt straling uit
Straling wordt gedeeltelijk opgenomen door het lichaam
Uitgezonden straling wordt gemeten door een detector achter de patiënt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Principes van radiofarmacon

A

Injectie van radiofarmacon
Verdeling / verwerking van radiofarmacon in het lichaam
Detectie van uitgezonden straling vanuit de patiënt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Positron Emissie Tomografie

A
  1. Positron vertrekt vanuit kern van het radionuclide (emissie)
  2. Positron botst tegen een elektron in het weefsel
  3. Positron en elektron annihileren
  4. Massa wordt omgezet in energie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

SPECT

A

combinatie van PET en CT. Dit is een sensitievere methode, waardoor je zowel functionele als anatomische informatie kan verkrijgen. Hierdoor kan je ook 3D informatie krijgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Botzoekende radiofarmaca

A

Calciumanaloga of bisfosfonaten
Binden aan hydroxyapatiet
Accumuleren in actieve botopbouw / -ombouw
- Bijvoorbeeld metastasen, fracturen, artrose, artritis
Voorbeelden radiofarmaca
- Bisfosfonaten: 99mTc-HDP
- Calciumanaloga: 18F-NaF of 223Ra-RaCl2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hotspot op een skeletscintigrafie

A

Reactie van het botweefsel door de aanwezigheid van de metastase
Niet de metastase zelf, maar de metabole reactie van het bot
Niet de opname van het radiofarmacon in de tumorcellen van de metastase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Palliatieve therapie bij pijnlijke botmetastasen

A

Analgetica
Systemische therapie
Externe radiotherapie
Radionuclidentherapie
- Pijnstilling
- Levensverlenging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Indicaties radionuclidentherapie

A

Osteoblastische skeletmetastasen
Wisselende lokalisaties van botpijn
Niet reagerend op pijnstillende medicatie
Terugkerende pijn na externe radiotherapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Contra-indicaties radionuclidentherapie

A

Weinig trombocyten
Weinig leukocyten
Ruggenmergcompressie
Nierfalen
Zwangerschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

FDG-PET/CT

A

FDG is een radioactieve vorm van glucose
Indicaties FDG-PET/CT
- Stadiëring (opsporen van metastasen)
- Lokalisatie van een onbekende primaire tumor
- Evaluatie van therapie / response monitoring
- Bij verdenking recidief dit opsporen en re-stadiëren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly