HC.2 en 3 Flashcards

Basale kernen en cerebellum

1
Q

Uit welke lagen is het cerebellum opgebouwd?

A

moleculaire laag
monolayer met Purkinjecellen
korrellaag
witte stof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe is het cerebellum aan de hersenstam verbonden?

A

via de pedunculus inferior, media en superior

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de vascularisatie van het cerebellum?

A

onderkant: PICA
bovenkant: SCA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een kenmerk van het posterior cerebellum?

A

cognitief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een kenmerk van het anterior cerebellum?

A

motorisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat innerveert de Purkinje cel?

A

de cerebellaire kernen
veel Purkinje cellen op 1 cel in de kern

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het signaal als de Purkinje cellen aanstaan?

A

inhibitie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waaruit krijgt de Purkinje cel zijn input?

A

climbing fibers
mossy fibers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar komen de climbing fibers vandaan?

A

oliva inferior; excitatoir signaal

voor onverwachte signalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar komen de mossy fibers vandaan?

A

pontiene nuclei
ze maken vervolgens contact met granulecellen

voor alle sensorische info uit het lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn motorische symptomen van een cerebellaire stoornis

A
  • hypotonie
  • ataxie
  • hypokinesie
  • breed gangspoor
  • intensie tremor
  • dysmetrie
  • dysartrie
  • dysdiadochokinesie
  • nystagmus
  • asthenie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn oorzaken van een cerebellaire laesie?

A
  • trauma
  • intoxicaties
  • CVA
  • tumor
  • covid-19 infectie
  • erfelijk: spinocerebellaire ataxie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een kenmerk van een cerebellaire laesie?

A

patient moet bewegingen heel erg bewust uitdenken om ze te kunnen uitvoeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn niet-motorische symptomen bij een cerebellaire laesie?

A
  • praten en cognitie
  • korte termijn geheugen
  • regulatie van emoties
  • probleemoplossend vermogen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de output van de motorcortex?

A

piramidebaan en cerebellum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke basale kernen zijn er?

A
  • striatum
  • pallidum
  • nucleus subthalamicus
  • substantia nigra
17
Q

Waaruit bestaat het striatum?

A

nucleus caudatus
putamen

18
Q

Wat is de rol van het striatum?

A

hier komt input aan uit de motorcortex via medius spiny neuronen

GABAerg

19
Q

Waaruit bestaat het pallidum?

A

globus pallidus interna en externa

20
Q

Wat is de rol van de globus pallidus?

A

vooral het interne deel geeft output

GABAerg

21
Q

Wat is de rol van de nucleus subthalamicus?

A

glutamaterge

22
Q

Waaruit bestaat de substantia nigra?

A

pars reticulata
pars compacta

23
Q

Wat is de rol van de substantia nigra?

A

pars reticulata geeft output en is GABAerg
deze output gaat naar andere basale kernen

pars compacta is dopaminerg

24
Q

Waarom is de substantia nigra zwart?

A

door melanine, dat een bijproduct is van de productie van melanine

25
Q

Wat is de directe route van de basale kernen?

A

striatum –> globus pallidus interna –> thalamus

26
Q

Wat doet de directe route?

A

stimuleert beweging

27
Q

Wat is de indirecte route van de basale kernen?

A

striatum –> globus pallidus externa –> subthalamicus –> globus pallidus interna –> thalamus

28
Q

Wat doet de indirecte route?

A

remt beweging

29
Q

Welke receptor is er in de directe route?

A

D1

30
Q

Welke receptor is er in de indirecte route?

A

D2

31
Q

Wat is de pathofysiologie van de ziekte van Parkinson?

A
  • degeneratie dopaminerge neuronen in de substantia nigra

indirect:
- inhibitie op striatum valt weg
- meer inhibitie op GPe
- minder inhibitie op subthalamicus
- meer excitatie GPi

direct:
- minder excitatie striatum
- minder inhibitie GPi
- meer inhibitie thalmus

  • hierdoor minder excitatie naar de motorcortex en dus hypokinesie
32
Q

Waar in de circuits zit de substantia nigra?

A
  • inhibeert striatum bij de indirecte route
  • exciteert striatum bij de directe route
33
Q

Welke targets heeft deep brain stimulation bij Parkinson?

A
  • subthalamicus
  • globus pallidus interna
34
Q

Wat is een bijwerking van deep brain stimulation bij Parkinson?

A

veranderede persoonlijkheid

35
Q

Wat is de pathofysiologie bij Huntington?

A

degeneratie nucleus caudatus en dit leidt tot hyperkinesie