HC.1 – Vruchtbaarheid bij man en vrouw Flashcards

1
Q

Hoewel kinderen moet elk stel krijgen om een stabiele populatie te houden? Hoe noemen we dat cijfer?

A

2,1 nakomelingen (zichzelf vermeerderen + compenseren voor miskramen en zwangerschapsverlies)

vervangingsniveau = nodig om een bestaande generatie mannen en vrouwen volledig te vervangen
Is nu 1,49 (vooral laag in Westen)
Vruchtbaarheidscijfer: maat voor het aantal geboortes per vrouw in 1 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

HOe kan infertiliteit gezien worden?

A

Als een ziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is fertiliteit? En fecundity? En infertiliteit en subfertiliteit?

A

Fertiliteit: vermogen van een organisme om zich geslachtelijk voort te planten

Fecundity: vermogen om een levend geboren kind op de wereld te zetten
–> Hangt samen met de duur van de fertiele fase en aantal beschikbare genen

Infertiliteit: het absoluut onvermogen om een zwangerschap te bewerkstelligen
Bvb azoospermie (= afwezigheid van zaadcellen in het sperma) of anovulatie of afsluiting van tuba fallopii

Subfertiliteit: verminderd vermogen om tot een zwangerschap te komen
–> Soms kan de ene partner de subfertiliteit van de ander compenseren –> soms is het een combinatieprobleem en lukt het bij een nieuwe relatie wel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is de spontane zwangerschapskans in nL?

A

80-85% van de gezonde jonge paren zijn binnen 1 jaar zwanger en merendeel binnen 6 mnd
Binnen 2 jaar zal van de 10-15% van de overigen ook de helft zwanger zijn
DUS 90% heeft < 2 jaar een zwangerschap of kind

Na 3 jaar is 5% nog kinderloos

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn twee grote factoren die van invloed zijn op de vruchtbaarheid?

A

1) hoeveelheid eicellen (afhankelijk van de leeftijd)
2) kwaliteit eicellen: meer blootstelling aan omgevingsfactoren bvb DNA-schade door vliegreis, luchtvervuiling –> hoe ouder hoe meer dit –> aantal miskramen neemt toe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoeveel mensen voldoen aan subfertiliteit?

A

1 op de 6 paren (50 000 paren bij HA)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de invloed van de leeftijd van de vrouw op de vruchtbaarheid en zwangerschap? en bij de man?

A
  • va 25 jaar: fertiliteit achteruit
  • va 35: nog sneller achteruit
  • Hoe ouder hoe groter de kans op complicaties
    > 38: grotere kans op IUVD
    > 40: aanzienlijke verhoogde kans op complicaties

DOORDAT aantal en kwaliteit van de eicellen afneemt

Ook bij de man zijn er op oudere leeftijd vaker afwijkingen aan het eind maar meestal va 50-60 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat zegt het aantal pogingen tot zwangerschap over de kansen?

A
  • grootste kans bij 1e poging: 25%
  • hoe langer proberen, hoe kleiner de kans
  • hoogste kans 1e 6 mnd: 25% –> cumulatieve ZS-kans neemt af gedurende de tijd
  • hoogste kans bij 1e IVF-behandeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat zijn belangrijke leefstijl of omgevingsfactoren die invloed hebben op de fertiliteit? OP welke niveau’s spelen deze?

A
  • alcohol
  • roken
  • aantal werkuren
  • fysieke activiteit
  • lengte menstruele cyclus
  • maternaal geboortegewicht
  • eerdere zwangerschappen
  • opleidingsniveau
  • gewicht: kans daalt lineair met 4% per BMI punt (Vooral BMI > 30) –> voor zowel mannen als vrouwen
    MAAR ondergewicht heeft ook invloed!
  • leeftijd

1: pre-ZS: fertiliteit
2. Tijdens ZS: miskramen, abnormaliteiten, complicaties
3. post-partum: neonatale dood, NICU

Door al de voor de ZS leefstijl aan te pakken wordt de uitkomst van moeder en kind beïnvloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de cyclus fecunditeit bij normale fertiele paren? Hoeveel ZS verliest men? Hoe vaak eindigt een biochemische zwangerschap in een levend geboren kind?

A

cyclus fecunditeit: 7% (bij bavianen 70%).

kans op doorgaande ZS in periovulatoire periode (rond LH-piek): 20-25%

30-40% an de conceptus eindigt in vroege miskraam
14% in een miskraam

Hoe vaak eindigt een biochemische zwangerschap in een levend geboren kind: 43% (bij bavianen: 80-90%)

Non human primate hebben een 3x hogere kans om zwanger te worden en 2x hogere kans op een gezonde nakomeling uit conceptie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe verloopt de eicel productie en gebruik?

A
  • Rond de 6 wk al gevormd in embryo –> 7 miljoen
  • door selectie zijn er bij geboorte nog 400 000 tot 500 000 over
  • selectie vlak voor ovulatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe vaak komt vrouwelijke infertiliteit door ovariele disfunctie?

A

40% –> niet op tijd vrijkomen van gezonde gameet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zijn de functies van LH en FSH?

A

LH: luteiniserend hormoon
Ovulatie door LH-piek

FSH: maturatie onrijpe follikels in ovaria –> granulosacellen gaan oestrogeen produceren –> feedback

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

welke hormonen produceren de ovaria?

A
  • oestrogeen
  • progesteron
  • inhibines en activines: groeifactoren (werken ook op hypofyse via feedback –> LET OP: vooral op FSH producerende cellen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe lang is een eicel bevruchtbaar?

A

1 dag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly