HC'S WEEK 2 Flashcards

1
Q

Wat zijn de begrenzingen van het uiteinde van de onderarm (radius en ulna)?

A

Distale deel ulna = processus styloideus
Uiteinde radius = tuberkel van lister

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Noem de 8 carpalia?

A

Os scaphoideum
Os lunatum
Os triquetum
Os pisiforme
Os trapezium
Os trapezoideum
Os capitatum
Os hamatum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Met welke 2 carpalia vormt de radius voornamelijk een gewricht?

A

Os scaphoideum
Os lunatum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Met welke 2 carpalia vormt de radius voornamelijk een gewricht?

A

Os triquetum
(beetje os lunatum)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar staat TFCC voor, wat is het en wat is de functie?

A

TFCC = triangulaire fibro-cartilagineus complex
= soort van meniscus/kraakbeenstructuur tussen je ulna en os triquetum dat zorgt voor schokopvang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke 4 groepen ligamenten bestaan er in de onderarm/pols/hand?

A
  1. Ligamenten van onderarm > carpalia/carpus
  2. Ligamenten tussen carpalia
    = ligamenta intercarpea
  3. Ligamenten van carpalia > metacarpalia
    = ligamenta carpometacarpea
  4. Ligamenten tussen metacarpalia
    = ligamenta metacarpea
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Noem de 2 soorten (diepgelegen) intrinsieke handspieren?

A

Interossi palmaris = sluitspieren vd vingers
Interossi dorsalis = spreidspieren vd vingers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke 2 groepen spieren zijn nodig voor het buigen van de vingers (flexie)?

A

Korte flexoren =
- m. flexor carpi radialis/ulnaris brevis
Lange flexoren =
- m. flexor carpi radialis/ulnaris longus
- m. flexor digitorum profundos/superficialis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke 2 groepen spieren zijn nodig voor het strekken van de vingers (extensie)?

A

Korte extensoren =
- m. extensor carpi radialis/ulnaris brevis
Lange extensoren =
- m. extensor carpi radialis/ulnaris longus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe is uitval van de nervus radialis te herkennen?

A

Extensoren uitgevallen = dropping hand
Ernstig letsel = ook geen strekking van arm/elleboog meer mogelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Noem de begrenzingen van de anatomische snuifdoos?

A

Bodem = os scaphoideum
Dorsaal = pees m. extensor pollicus longus (3e extensorloge)
Volair = 2 pezen (1e extensorloge)
- pees m. abductor pollicus longus
- pees m. extensor pollicus brevis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat loopt er door de carpale tunnel?

A
  • m. flexor digitorum superficialis/profundos pezen
    • bij elke vinger = 8 pezen totaal
  • pees m. flexor pollicus longus
  • nervus medianus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn kenmerken van de ziekte van Dupuytren? (4)

A
  • niet pijnlijk
  • vinger kan niet meer recht
  • vinger wordt langzaam krommer
  • ontstaat door palmaire aponeurose die verkorten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn kenmerken van een trigger finger?

A
  • pijnlijk in de handpalm
  • krom in de ochtend
  • vinger is recht te maken
    = mismatch tussen pulley en pezen van de m. flexor digitorum profundus/superficialis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Kenmerken van uitval van nervus medianus?

A
  • preacher’s hand bij vuist maken
  • deuk duimbasis door hypotrofische thenar
  • glanzende wijs- en ringvinger door afname van
    sensibiliteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe is uitval van de nervus ulnaris te herkennen?

A
  • klauwhand
  • intrinsieke handspieren + flexoren vallen uit
    = disbalans flexoren en extensoren
    WANT normaal zorgen intrinsieke handspieren dat je je MCP’s kan buigen, dit is bij dit letsel niet meer mogelijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat geneest beter als letsel op elleboog niveau? Radialis letsel of ulnaris letsel?

A

Radialis letsel WANT kleinere afstand te overbruggen, ulnaris moet helemaal teruggroeien naar de hand, radialis moet alleen naar de onderarm
Zenuw groeit met 1 mm per dag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is een zondagarm?

A

Radiuskopje luxeert onder ligamentum annulare door

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Waar zit het letsel als pijn en hypesthesie bij pink en ringvinger?

A

N. ulnaris
C8

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Door welke 3 onderdelen worden de radius en de ulna gestabiliseerd?

A

PRUG = proximale radio-ulnaire gewricht
MIO = membrana interossea
DRUG = distale radio-ulnaire gewricht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Welke 2 spieren in de onderarm zijn verantwoordelijk voor pronatie?

A

Musculus pronator teres
Musculus pronator quadratus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Welke 2 spieren zijn verantwoordelijk voor supinatie van de onderarm?

A

Musculus supinator
Musculus biceps

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is het gevolg van een synostose (= botten aan elkaar verbonden met bot) van de radius-ulna?

A

Geen pro- en supinatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat zijn 2 uitingen van een epicondylitis?

A

Tennis elleboog = epicondylitis lateralis
- pijn origo extensoren
Golf elleboog = epicondylitis medialis
- pijn origo flexoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Hoe wordt de meniscus van de pols ook wel genoemd?
TFCC = triangulair fibro-cartilagineus complex - geeft stabiliteit aan DRU gewricht
26
Noem 2 soorten traumatische TFCC laesies?
Perifeer = TFCC los van kapsel --> fixatie aan kapsel met hechting Diep = TFCC los van bot van ulna --> fixatie aan botanker met hechting
27
Noem kenmerken van een SL laesie? (4)
= scheur in ligamentum scapholunate - diagnostiek X-pols met gebalde vuist - SL interval > 3 mm = verdacht - SL interval > 5 mm = laesie
28
Wat is een belangrijk gevolg van een SL laesie?
Kanteling van os lunatum naar hoek van > 80 graden (ipv normale 30-60 graden) = DISI = dorsal intercalated segment instability
29
Behandelingsmogelijkheden bij SL laesie?
- acuut, < 6 weken = hechting K-draden - > 6 weken, geen DISI = kapselplastiek - > 6 weken, wel DISI = peesplastiek
30
Wanneer grote kans op scaphoid fractuur?
Bij al op uitgestrekte arm met pols in extensie CAVE vaak fractuur niet meteen zichtbaar op X-pols
31
Behandeling scaphoid fractuur?
- als onverplaatst: primair conservatief = gips - als verplaatst: primair operatief
32
Wat is belangrijk bij/aan een fractuur van het os scaphoideum?
Vascularisatie - arterie eerst langs scaphoid - pas doorbloeding op de terugweg DUS proximale breuk scaphoid = minder herstel = risico non-union (of mal-union)
33
Door welke 2 soorten traumata kan artrose ontstaan in de pols & wat zijn mogelijke gevolgen hiervan?
SL laesie of scaphoid non-union Gevolg = advanced collaps (AC) - SNAC = scaphoid nonunion advanced collaps - SLAC = scapho-lunate advanced collaps
34
Wat is 1 van de meest voorkomende locaties van artrose in de hand?
CMC1 gewricht = duimgewricht = carpo-metacarpaal Tussen os metacarpale 1 en os trapezium
35
Noem 4 behandelingsmogelijkheden bij artrose van het CMC1-gewricht?
- conservatief - infiltratie - spalk - operatief: os trapezium verwijderen, peesplastiek, discus, prothese, artrodese
36
Welke 3 gewrichten zitten in de elleboog?
- radius tov humerus - ulna tov humerus - radius tov ulna
37
Wat houdt het Fat Pad Sign in?
Verschuiving van het vet in de elleboog in geval van een bloeding, breuk of overig letsel - geen bloed in gewricht = geen fat pad sign
38
Wat is een fractura antebrachii?
= fractuur radius EN ulna = instabiel --> fixatie noodzakelijk
39
Hoe is de radiuskop gefixeerd aan de proximale ulna?
Gefixeerd door het ligamentum annulare
40
Welke 3 vormen van luxatiefracturen van de onderarm zijn er?
- Galeazzi - Monteggia - Essex Lopresti
41
Noem 4 kenmerken van een Galeazzi luxatiefractuur?
= fractuur radiusschacht waarbij het DRU gewricht in de pols is geluxeerd - bij val op uitgestrekte hand - scheur membrana interossea - dislocatie DRUJ/TFCC
42
Wat is de definitie van een Monteggia luxatiefractuur?
= fractuur ulnaschacht waarbij de radiuskop proximaal (in elleboog bij radio-ulnaire gewricht) is geluxeerd
43
Noem 4 kenmerken van een Essex-Lopresti luxatiefractuur?
= radiuskopfractuur waarbij proximale EN distale radio-ulnaire gewricht niet goed staan - membrana interossea gescheurd: pronatie en supinatie niet meer mogelijk - axiaal trauma - dislocatie DRUJ/TFCC
44
2 dingen die je moet doen bij een distale radiusfractuur?
1. Test zenuwen en bloedvaten 2. Maak röntgenfoto
45
5 punten van aandacht bij radiologische evaluatie van de pols?
0. As carpalia en radiusschacht in lijn 1. Palmaire/volaire tilt = gem. 11 graden 2. Radiale tilt = stijlheid radius tov centrale as = gem. 23 graden, bij breuk rond 10 graden 3. Radial length = hoogte radius = gem. 10 mm 4. Ulnaire variantie = lengteverschil ulna/radius = radius gem. 0-2 mm langer - CAVE > 2 mm = Essex-Lopresti letsel
46
Wat is een Colles breuk?
= extra-articulaire distale radiusfractuur die naar dorsaal gekanteld staat
47
Wat is een Smith breuk?
= extra-articulaire distale radiusfractuur naar volair gekanteld - komt minder voor - bij ouderen WANT hebben langzamere reflex
48
Wat is een Barton fractuur?
= intra-articulaire, dorsale dislocatie van distale radiusfragment - heel instabiel, ondanks grootste deel radius gewoon intact
49
Wat is een reversed Barton fractuur?
= volaire dislocatie van distale radiusfragment
50
Wat is een Chauffeur's fractuur?
= intra-articulair, processus styloideus kapot/afgebroken
51
Wat is een Die-punch fractuur?
= fractuur mediale zijde van distale radiuskop in de pols - ontstaat door axiale kracht van carpalia op de radius - bij chauffeurs die ergens tegen aan rijden
52
Hoe werkt de Müller AO classificatie?
Type A = extra-articulair: Smith/Colles fractuur Type B = partieel articulair: (reverse) Barton Type C = compleet articulair: hele gewricht los
53
Wat is de conservatieve behandeling van distale radiusfracturen?
Repositie + gips - verbeteren stand - preventie toename dislocatie - statische nabehandeling
54
Wat de andere mogelijke behandeling van distale radiusfracturen?
Operatief - verbeteren stand - stabilisatie fractuurdelen - preventie toename dislocatie - primaire botgenezing - oefenstabiele nabehandeling
55
Noem 3 indicaties voor een operatieve behandeling?
> 10 graden kanteling in elke richting > 5 mm verkorting van radius tov ulna > 2 mm intra-articulaire step-off
56
Wat zijn indicaties voor operatieve repositie en fixatie bij iemand < 65 jaar?
1. Onacceptabele stand na repositie 2. Instabiele fracturen - initieel 20 graden kanteling - initieel 1 cm verkorting - 50% comminutie dorsale cortex - elke comminutie volaire cortex
57
Wat zijn indicaties voor operatieve repositie en fixatie bij iemand > 65 jaar?
1. Onacceptabele stand na repositie 2. Instabiele fracturen, echter meer terughoudendheid geboden
58
Noem 5 factoren die de keuze van behandeling van distale radiusfracturen beïnvloeden?
- intrinsieke stabiliteit (na repositie) - hoeveelheid comminutie = hoeveel losse stukjes - intra-articulaire dislocatie - weke delen - functionele behoeften/leeftijd/comorbiditeiten
59
Welke 3 symptomen nodig voor klinische diagnose tendinopathie?
1. Pijn 2. Zwelling 3. Verminderde belastbaarheid
60
Risicofactoren voor tendinopathie van de patellapees? (5)
- op alle leeftijden - groei (alleen bij kinderen) - knie valgus (x-benen) - bekken shift - platvoet
61
3 soorten tendinopathie van patellapees, afhankelijk van leeftijd en locatie?
Sinding Larsen Johansson = bij onderpool knieschijf, veel bij kinderen Osgood Schlatter = bij aanhechting op tuberositas tibiae Jumpers knee = bij oudere sporters
62
Beschrijf de classificatie van liesblessures bij sporters, gebaseerd op klinische bevindingen?
1. Gedefinieerde entiteiten - adductor gerelateerd - iliopsoas gerelateerd - lieskanaal gerelateerd - os pubis gerelateerd 2. Heup-gerelateerd 3. Andere oorzaken
63
Noem 5 klachten die lieskanaal-gerelateerd zijn?
- pijn in regio lieskanaal - palpatiepijn in lieskanaal - geen hernia inguinalis - pijn bij valsalva - pijn bij sit-up
64
Noem een voorbeeld van een heup-gerelateerde klacht?
Femoro-acetabulair impingement (FAI)
65
Uit welke 5 pijlers bestaat het professionele sport-medische onderzoek (PSMO)?
- anamnese en standaard LO - LFO = longfunctie onderzoek - rust ECG - eventueel aanvullende testen, bij. inspanningstest - sportmedische verklaring
66
Kenmerken rust ECG bij PSMO?
- screening op meest voorkomende CVD - onderscheid tussen normaal en abnormaal - ECG van atleet anders dan normale sporter
67
Wat wordt er bij PSMO bedoeld met het omslagpunt?
= hartslag waarbij lactaat stijgt en je spieren dus gaan verzuren - ademgasanalyse: CO2 gaat dan meer stijgen
68
Hoe wordt benauwdheid bij inspanning ook wel genoemd?
EILO = exercise induced laryngo-obstruction
69
Noem 5 kenmerken van EILO?
- piepende ademhaling en benauwdheid - benauwdheid ter plaatse van de keel - moeite met inademen - tijdens inspanning, progressief gedurende inspanning - geen uitlokkende factoren
70
Noem 5 kenmerken van inspanningsastma?
- piepende ademhaling en benauwdheid - benauwdheid op de borstkas - moeite met uitademen - vroeg tijdens inspanning of NA inspanning - uitlokkende factoren: kou, droge lucht, etc.
71
Hoe wordt de diagnose EILO gesteld?
Maximale inspanningstest evt met laryngoscopie
72
Hoe wordt de diagnoses inspanningsastma gesteld?
Maximale inspanningstest met longfunctie voor EN na inspanning
73
Behandeling van EILO? (3)
- evt. behandeling gezwollen slijmvliezen - ademhalingstechnieken - ontspanningsoefeningen
74
Behandeling van inspanningsastma? (3)
- astma medicatie - uitlokkende factoren herkennen en vermijden - aanval leren herkennen en tijdig stoppen
75
Vraagstukken voor diagnostiek bottumoren?
- waar zit de tumor = welk bot, type bot, locatie - hoe groot is de tumor - hoe kenmert de overgang van tumor naar normaal bot - hoe is compositie van botmatrix - welk type botdestructie is er - hoe kenmerkt de periostreactie - is er weke delen betrokkenheid
76
Welke 3 vormen van botdestructie bestaan er?
- geografisch = uniforme destructie met scherp gedefinieerde grenzen - moth eaten = meerdere destructiezones met onscherpe grenzen: waarschijnlijk maligne - permeatief = heel onscherp begrensd, door beenmerg heen: agressief & maligne
77
Noem 4 typen periostale reactie op een bottumor?
- solide - Codmanse driehoek = maligniteit - gelamelleer = meestal maligniteit - sunburst/loodrecht
78
Wat is de voorkeurslocatie van een chondroblastoom?
Rond de epifysairschijf
79
Wat is het beeld van een septische artritis?
Hoog CRP 1 gewricht aangedaan
80
Noem kenmerken van reumatoïde artritis? (7)
= symmetrische, inflammatoire polyartritis - chronische aandoening - 1% van de bevolking - vrouw/man = 3/1 - langdurige ochtendstijfheid - verhoogde BSE - reumafactoren in het bloed
81
Wat is pannusvorming?
= kraakbeen vervangen door granulatieweefsel
82
5 factoren die in het gewricht gebeuren bij RA?
- synovitis - pannusvorming - aantasting kraakbeen - aantasting bot - aantasting ligamenten
83
5 andere kenmerken van RA?
- osteoporose bij botuiteinden - cystevorming - ossale collaps - luxaties - fibrose, contracturen en verstijving
84
Kliniek gewricht met RA vs artrose?
RA = dik, warm en gezwollen Artrose = slank met wat vocht, geen ontstekingsbeeld
85
Wat is het natuurlijke beloop van RA?
Gewricht zal helemaal vastgroeien met bot = ankylose
86
Mogelijkheden operatieve behandelingen bij gewrichtsdestructie?
- artrodese = gewricht vastzetten - resectie = botje verwijderen zodat meer ruimte - osteotomie = stukje weghalen waardoor andere as van belasting --> uitstellen prothese - prothese
87
Noem 3 meest voorkomende locaties van RA?
- hand - pols - voet
88
Beschrijf de progressieve handafwijkingen bij RA?
- fusiforme zwelling PIP in begin vd ziekte - subcutane noduli - (toename) ulnair deviatie vingers - synovitis (kan ook pezen aandoen) - Boutonniere deformiteit - Swanneck deformiteit
89
Beschrijf de pathogenese van Swanneck bij RA?
Hyperextensie PIP Flexie DIP
90
Beschrijf de pathogenese van Boutonniere bij RA?
Flexie PIP Hyperextensie DIP
91
Wat zijn kenmerken van RA bij de enkel/voet?
- platvoet - bunion - hamertenen - noduli - hallux valgus - callus onder kopjes van metatarsalen
92
Behandeling van reuma voeten?
- schoen aanpassingen - operatief = Clayton procedure: kopjes metatarsalen eraf en MTP gewrichten zet je vast
93
Wat is de klinische manifestatie van RA in de knie?
X-benen --> valgusstand
94
Wat is de algemene, conservatieve behandeling van RA? (5)
- medicatie - corticosteroïden - spalken, silverring splints - schoenaanpassingen - fysiotherapie
95
Wat is de algemene, operatieve behandeling van RA? ()
- synoviectomie - peesreconstructie - artrodese - prothese - decompressie zenuw
96
Waarom is RA een bijzondere ziekte & is de behandeling uniek/anders?
- multipele gewrichten - systeemziekte - chronische aandoening - specifieke gewrichten aangedaan - zacht bot, osteoporose - multipele operaties nodig - revalidatie complexer
97
Waar moet je bij RA door verweking van weke delen nog meer op letten?
Verminderde stabiliteit in de nekwerveld --> opletten bij intuberen
98
Wat is jicht?
= artritis urica = klinisch syndroom veroorzaakt door een ontstekingsreactie op uraatkristallen die neerslaan in het gewricht en/of synovium = extreem pijnlijk
99
Wat zijn 3 stadia van jicht?
1. Asymptomatische hyperuricaemie = geen jicht 2. Acute jicht = meestal mono-artritis 3. Chronische jicht = meestal poly-articulair
100
Waarom meer risico op jicht als behandeling met chemotherapie?
- door chemotherapie verhoogde purine synthese WANT veel celdood - purinen kunnen omgezet worden in urinzeuur en dus in uraatkristallen - grotere kans hyperuricemie
101
Noem kenmerken van de immuunrespons bij jicht?
- versterkte immuunreactie als neutrofielen lyseren door de uraatkristallen - IL-1 belangrijke rol - activatie van complement
102
Welk middel moet je geven als je wilt dat urinezuur afneemt?
Allopurinol = xanthine oxidase remmers Zorgt dat xanthine niet kan worden omgezet tot urinezuur
103
Beschrijf het klinische beeld van een acute jicht aanval?
- 90% mono-articulair: MTP I, knie, wreef, enkel - 10% poly-articulair Verder - koorts tot 40 graden - leukocytose - CRP en BSE omhoog - urinezuurconcentratie in serum soms laag - self-limiting - heel rood en pijnlijk gewricht binnen 1-2 uur
104
Beschrijf het klinische beeld van chronische jicht?
- chronische artritis (poly-articulair) - tophi (gewrichten, weke delen) - eten het bot weg = erosies - progressieve gewrichtsdestructie
105
Hoe wordt de diagnose jicht gesteld?
- klinisch beeld - aantonen uraatkristallen in gewricht of tophi = gouden standaard - serum urinezuur - röntgen onderzoek
106
Noem 3 typische symptomen van jicht?
- rood gewricht - heel pijnlijk bij aanraken - sterk verminderde motiliteit
107
Beschrijf een typische episode van jicht?
- pijn binnen 24u ontstaan - gaat binnen 14 dagen over - tussen episoden in helemaal geen last
108
Noem 2 oorzaken van hyperuricemie?
- verminderde renale excretie - overproductie urinezuur
109
Noem 6 oorzaken van verminderde renale excretie van urinezuur?
- idiopathisch - nierinsufficiëntie - medicatie: diuretica, ciclosporine, tuberculostatica - alcohol abusus - hypothyreoïdie/hyperparathyreoïdie - acidose
110
Noem 5 oorzaken van verhoogde productie van urinezuur?
- aangeboren enzymdefecten - behandeling van myeloproliferatieve maligniteiten - purinerijk dieet - alcohol abusus - idiopathisch
111
Beschrijf 6 mogelijkheden bij de behandeling van een acute jichtaanval?
- rust - ijspakkingen - NSAIDs of prednisolon stootkuur - colchicine 2-3 dd 0.5 mg - intra-articulaire corticosteroïden - IL-1 receptor antagonist = canakunimab, anakinra
112
Noem 3 indicaties voor urinezuur-verlagende therapie?
- > 3 aanvallen per jaar - tophi - erosieve schade
113
Wat is & hoe werkt allopurinol/febuxostat?
= 1e keus urinezuur verlagende therapie Werking = remt urinezuurproductie Contra-indicatie = overgevoeligheid, acute jichtaanval
114
Met welke middelen kan allopurinol/febuxostat een interactie aan gaan?
Azathioprine Theofylline Orale anticoagulantia Chloorpropamide Ciclosporine
115
Wat is de 2e keus urinezuur verlagende therapie en hoe werkt dit?
Benzbromaron Werking = bevordert uitscheiding van urinezuur Indicatie = indien allopurinol niet te verdragen of niet werkzaam, low-secretors Contra-indicaties = uraatstenen, nierfunctie < 50 ml/min, acute jichtaanval
116
Met welke 2 middelen gaat benzbromaron interactie aan?
Pyrazinamide Orale anti-coagulantia
117
Wat is een bijwerking van benzbromaron en allopurinol?
Tijdens eerste half jaar van therapie toename van frequentie van jichtaanvallen - begin met lage dosis - pas dosis allopurinol aan aan lever- en nierfunctie - combineer met colchicine & evt NSAIDs
118
Wat is CPPD?
Pseudo jicht/chondrocalcinose = acute artritis obv calcium-pyrofosfaatkristallen
119
Kenmerken van pseudo jicht/chondrocalcinose?
- meest frequent bij bejaarde vrouwen - vaak bij pre-existente artrose - provocerende factor = lichamelijke stress - minder vaak = chronische artropathie - radiodiagnostische bevinding
120
Welk klinisch beeld hoort bij chondrocalcinose?
- 90% mono-artritis, 10% poly-artritis - klinisch acute artritis = niet te onderscheiden van jicht - rood, warm gewricht, pijnlijk en koorts - meestal knieën, schouders, ellebogen of polsen
121
Met welke 3 pijlers kan de diagnose chondrocalcinose gesteld worden?
- klinisch beeld - aantonen calciumpyrofosfaat kristallen in gewricht - röntgenonderzoek op chondrocalcinose
122
Waaruit bestaat de behandeling van chondrocalcinose? (5)
- rust - ijsapplicatie - NSAID/prednisolon - colchicine - injectie met steroïden NB: asymptomatisch = geen behandeling
123
4 soorten middelen voor pijnbestrijding?
- opioïden - corticosteroïden - NSAIDs = prostaglandine-synthetase remmers - paracetamol
124
Welke 2 toepassingen heeft de NSAID aspirine?
Lage dosis = preventie CVD, TIA, CVA Hoge dosis = analgetisch, antipyretisch en anti-inflammatoir
125
Wat is, naast pijnstilling, een andere functie van NSAIDs?
Verminderen van de stolling - normaal: COX > tromboxaan > plaatjes aggregatie - NSAID remt interactie COX en tromboxaan
126
Welke 2 stoffen komen uit arachidonzuur voort?
COX-1 = constitutief (maag, darmen, nieren en bloedplaatjes) COX-2 = induceerbaar (inflammatoir: macrofagen, synoviocyten en endotheelcellen) & constitutief (hersenen, nieren en ovaria)
127
Waarmee kan specifiek COX-2 geremd worden?
Glucocorticosteroïden (blokkeren mRNA expressie)
128
Wat zijn 4 effecten van prostaglandinen op het maagepitheel?
- toename dikte slijmlaag - afname pH gradiënt - toename secretie bicarbonaat - toename mucosale bloedflow = risico GI complicaties: bloeding, obstructie of perforatie
129
Noem 2 COX-2 specifieke inhibitoren?
Celecoxib Rofecoxib
130
Hoe werkt paracetamol?
- zwakke COX-1/2 remmer - centrale (thalamus) onderdrukking PGE2 vorming = koortsverlagend effect - levertoxiciteit bij hoge doses
131
Wat is een septum intermusculare?
= scheiding tussen 2 spieren = dubbele fascie
132
Hoe worden de fascie van het onderbeen en bovenbeen ook wel genoemd?
Fascie onderbeen = fascia cruris Fascie bovenbeen = fascia lata
133
Wat is een lacertus fibrosis?
= vorm van aponeurose = uitloper van spierfascie die een beetje uitgerold is
134
Met welke test kan je testen of de palmaire arcade in de hand open is?
Test van Allen
135
Hoe heet het teken waarbij de patiënt niet de sleutelgreep kan uitvoeren?
Teken van Froment
136
Als het teken van Froment positief is, van welke spier in de hand is het dan een uiting van disfunctie?
Musculus adductor pollicis