HC 6: stabiele AP en ACS Flashcards
Hoe wordt aanvullende diagnostiek bij pijn op de borst gekozen?
- Anamnese en lichamelijk onderzoek, bij vermoeden op instabiele AP naar eerste hulp
- Comordibiteit weten (heeft patiënt al dodelijke kanker) en kwaliteit van het leven bekijken, revascularisatie vitaal? Anders medicatie
- Aanvullend onderzoek, echo, ecg
- Pre-kans bepalen en post kans
- CT scan, als daar iets uit blijkt direct angiogram of andere testen.
Heeft grote negatief voorspellende waarde.
Wat is atherosclerose?
Vetophoping door cholesterol, roken en shear stress in de intimi.
Wat is het verschil tussen een stabiele en instabiele plaque?
- Stabiele plaque: weinig vet, dikke cap, veel bindweefsel. Scheurt niet gemakkelijk, kan wel flinke vernauwing veroorzaken
- Instabiele plaque: veel vet, veel ontstekingscellen en macrofagen (leidt tot meer cholesterolophoping) en dunne cap die kan scheuren waarbij stolsel kan ontstaan en bloedvat afgesloten kan worden –> acuut coronair syndroom.
Wat is het verschil tussen stabiele AP en instabiele AP?
Stabiele AP: stabiele plaque
Instabiele AP: instabiele plaque, of STEMI (thrombus die bloedvat afsluit, st-segment elevatie)
of NSTEMI (thrombus die niet volledige bloedvat afsluit, non st-segment elevatie).
Wat is het verschil tussen stabiele AP en instabiele AP?
Stabiele AP: stabiele plaque
Instabiele AP: instabiele plaque, of STEMI (thrombus die bloedvat afsluit, st-segment elevatie)
of NSTEMI (thrombus die niet volledige bloedvat afsluit, non st-segment elevatie).
Wat is het probleem bij angina pectoris?
Mismatch van zuurstofvraag en aanbod vooral bij inspanning of van warm naar koud gaan (vasoconstrictie leidt tot hogere stenose graad).
Waardoor worden zuurstofvraag en aanbod bepaald?
Zuurstofvraag: wandspanning, contractiliteit, hartslag
Zuurstofaanbod: diastolische druk, weerstand in coronaire, zuurstoftoevoer
Behandeling stabiele AP:
- Lifestyle management
- Medicamenteus
- Revascularisatie
- Cardiale revalidatie
Behandeling ACS:
- Revascularisatie (bij STEMI direct nodig, bij instabiele AP en Nstemi niet)
- Medicijnen
- Lifestylemanagement
- Cardiale revalidatie
Welke medicatie wordt gegeven bij stabiele AP?
Anti-ischemische medicatie:
* Beta blokkers, verlagen HF
* Verlagen bloeddruk, calcium antagonisten en ACE remmers
Voorkomen events:
* statines (progressie atherosclerose remmen)
* DOAC (stollingssysteem remmen)
* Bloedplaatjesremmers (aspirine, clopidogrel)
Wat is acute stent trombose?
Trombose na stent plaatsing, moet dus ook bloedplaatjesremmers en statines geven.
Wanneer is revascularisatie beter bij stabiele AP?
Na lang last houden van klachten bij medicatie.
Bij 3 vatslijden, of een hoofdstamstenose (linker coronair). Waarbij ischemie boven 10% komt.
Of na invasief testen: FFR< 0.8 en iwFR < 0.89 = stenose plaatsen
Hoe wordt bepaald of je naar de interventiecardioloog gaat (PCI) of naar de chirurg (CABG)?
- Waar de vernauwing zit en in hoeveel vaten: 1 of 2 = interventie, tenzij het in de LAD zit.
- Risicofactoren: diabetes
- Stent mogelijk of toch graft nodig
- Lokale factoren, waar ziekenhuis in gespecialiseerd is.
Waar kan je een STEMI aan herkennen?
Aan ST-elevatie op ecg, en cardiale markers (maar dat heeft Nstemi ook)
Wanneer is er een sinusritme?
Als in afleiding II, alle p toppen gevolgd worden door een QRS en het positief is in 2,3 en negatief in AVR.