HC 3 - Therapeutische aspecten van het longcarcinoom (chirurgie en radiotherapie) Flashcards
1
Q
Waar zaait longkanker vaak naar uit?
A
- Hersenen -> PET scan, niet gevoelig
- Lever
- Bijnieren
- Bot
2
Q
TNM zegt iets over?
A
Prognose
3
Q
stadium I
A
lokaal
4
Q
stadium II
A
lokaal, iets groter
5
Q
stadium III
A
lokaal gevorderd, uitgebreid, ingroei/klier
6
Q
stadium IV
A
metastase
7
Q
behandeling stadium I
A
operatie
8
Q
behandeling stadium II
A
operatie + adjuvante chemo + immuun
9
Q
behandeling stadium III
A
chemoradiotherapie + immuun
10
Q
behandeling stadium IV
A
chemo en/of immuun of gericht , vaak palliatief
11
Q
Wat is leidend voor de behandeling?
A
- Is de ziekte curabel
- Is de patiënt operabel
- Is de tumor resectabel
12
Q
Hoe meet je de operabiliteit/
A
- Longfunctie
- Traplopen
- Cardiologisch onderzoek
- Voedingstoestand
- Perforamnce status
13
Q
Wat is er met gedeeltelijke resectie?
A
Nooit zinvol
14
Q
Wat doe je bij een resectie?
A
- Anatomische resectie
- Vrije snijvlakken
- Lymfeklierresectie (N1 en N2 stations)
15
Q
Wat doe je pre-operatief?
A
- Stoppen met roken (>8 wkn voor operatie)
- Voorlichting
- Voeding