HC 3 - de celcyclus Flashcards

1
Q

Wat zijn CDK?

A
  • continu aanwezig
  • Actief in complex met cyclines
  • Fosforyleren eiwitten nodig voor celcyclus progressie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zijn CKI?

A
  • Binden aan cycline/cdk complexen
  • remmen kinase activiteit
  • vnl in G1 fase
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat gebeurt er op het restrictiepunt?

A

Point of no return,
inactief E2f/RB wordt mbv cyclineD/CDK4 omgezet in actief E2F

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat doet actief E2F

A

zorgt voor de overgang naar de S fase, en p16 remt cycline D/CDK4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat gebeurt er bij het G1/S checkpunt?

A

In een normale cel: DNA schade -> P53 omhoog -> afschrijven P21 -> cycline E/CDK2 remming -> pauze. Bij een P53 mutatie wordt dit niet geremd en krijg je dus replicatie en mutaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat gebeurt er bij het intra -s chechpoint?

A

In een normale cel: Rad50 -> ATM kinase -> CHK2 activatie -> inactivatie Cycline A/CDK2 -> remming van DNAsynthese in S fase cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat gebeurt er bij mutant ATM cel?

A

Geen ATM kinase -> cycline A/CDK2 blijft actief -> mutaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welk ziektebeeld is er bij mutant ATM cel?

A
  • OVergevoelig röntgenstraling (inbouw 3Hthymidine in DNA, normaal wordt dit geremd)
  • Risico kanker
  • Ataxia
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat gebeurt er in de anafase checkpoint?

A
  • spanninggevoelig eiwitcomplex voelt via BUB1 en MAD1 of er spanning op de centrosomen staat zodat ze kunnen trekken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het defect bij het Nijmegen breuk syndroom?

A
  • Microcephalie
  • Groeiprobleem
  • Autosomaal recessief
  • RAD50 def
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

restrictiepunt

A

cycline D cdk 4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

g1/s fase

A

cycline E cdk 2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

intra s fase

A

cycline a cdk 2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Betrokken eiwit restrictiepunt?

A

RB

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

betrokken eiwit g1/s

A

p53

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

betrokken eiwit intra s

A

atm

17
Q

betrokken eiwit g2/m

A

bub1