HC 3 Flashcards

1
Q

welke soort bacterien zijn intrinsiek resistent voor vancomycine

A

gramnegatieve bacteriën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

delingssnelheid bacterien

A

20 min

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

gevaar van resistentie

A

doden gevoelige bacteriën waardoor je uitgroei hebt van alleen de resistente bacteriën (weliswaar minder fit maar alsnog fit genoeg om schade te leveren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is MPC

A

mutatie preventie concentratie –> dosis waarbij ook resistente bacteriën gedood worden (»>MIC)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

waar ligt de mutant selection window

A

tussen MPC en MIC

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

belangrijkste contraindicatie voor behandelen met MPC

A

toxiciteit (doseringen zijn veels te hoog)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

2 soorten verwoven resistentie

A

opname vreemd DNA (inbouw vrij DNA in chromosoom)

conjugatie plasmidaal DNA (1 plasmide kan meerdere resistentiegenen bevatten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

welke antibiotica is s. aureus intrinsiek resistent voor

welke AB wil je juist voor s. aureus

A

metronidazol (heeft aeroob milieu nodig om te werken)

flucloxacilline wel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

welke resistentiemechanismen zijn er voor antibiotica

A

enzymatisch doorknippen antibiotica
voorkomen binnengaan
aangrijpingspunt veranderen
wegpompen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoe is MRSA resistent tegen meticilline

A

verandering aangrijpingspunt betalactam antibiotica –> PBP2 mutatie naar PBP2a

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoeveel procent resisternt nederland

A

1-2%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

waar bestaat antibioticabeleid in nederland uit

A

restrictief beleid:
- alleen bij indicatie
- op tijd stoppen en beginnen
- maximaal effect
- minimale ontwikkeling resistentie
- elke zkh verplicht voor A-team
- volgen nationale richtlijnen (SWAB)
- voorschrijfgedrag normaal houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

waaruit bestaat A-team

A

arts-microbioloog
internist-infectioloog
ziekenhuisapotheker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

welk beleid hebben we in NL nog meer naast restrictief antibiotica beleid

A

search and destroy beleid: actief opzoeken van MRSA-dragers, geïsoleerd verplegen en eradiceren dmv antibiotica en chloorhexidine

attent op MRSA zijn bij pt die in buitenland zijn opgenomen geweest, mensen die met vee werken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is de SRI

A

samenwerkingsverband richtlijnen infectiepreventie (aka WIP)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is BRMO

A

bijzonder resistente micro-organisme, resistent voor veel belangrijke antibiotica en kan zich dus snel/makkelijk verspreiden

17
Q

belangrijkste voorbeelden van BRMO’s

A

MRSA
ESBL (extended spectrum betalactamases)
carbapenemase (=meropenem R)

18
Q

waar is e. coli resistent voor

A

flucloxacilline (alleen voor S. aureus)
metronidazol (werkt alleen aeroob)
vancomycine (want E. coli is gramneg)

19
Q

waar zijn ESBLs resistent voor

A

penicilline en cefalosporines

20
Q

oorzaken toename resistentie

A

pt populatie: ICU, immuungecompromitteerden
reizen: verspreiding resistente bacteriën
toegenomen gebruik AB: humaan/veterinair

21
Q

effecten van eenmaal resistentie in ziekenhuis

A

moeilijker te behandelen
inferieure behandeling over
meer bijwerkingen
langere opnameduur
hogere sterfte
moeilijk weg te krijgen als je het hebt
effect op empirisch beleid
nauwelijks nieuwe antibiotica ontwikkeld