HC 3 Flashcards
1
Q
Noem 5 verschillende organisationele structuren
A
- Entreprenuerial
- Machine bureaucracy
- Divinsionalised bureaucracy
- Professional bureaucracy
- Adhocracy
2
Q
Noem 3 redenen waarom er weerstand is bij ICT
A
- Het kan impact hebben op de organisationele structuur, wellicht zorgt ICT er wel voor dat mensen ontslagen worden
- De mensen zelf, wellicht weten ze niet hoe technologiën gebruiken
- Taken gaan veranderen, sommige mensen willen dat niet
3
Q
Leg uit waarom porters competitive force model wordt gebruikt, en noem 4 onderdelen.
A
- Waarom zijn sommige firms leiders in hun industrie? Dit hangt af van:
o De bestaande concurrentie
o De nieuwe market entrants
o Substitute products
o Bargaining power of customers & suppliers
4
Q
Noem 4 manieren hoe je met de porter’s competitve force model om kan gaan.
A
- Low-cost leadership: We kunnen producten en services produceren op een goedkopere prijs dan de concurrentie invest is minder, winst is meer
- Product differentiation: Nieuwe producten of services dat erg speciaal / nieuw is.
- Focus on the market niche: Een kleine segment van de markt wat speciaal is (gespecialiseerd). Bijv: luxury hotels
- Strengthen customer and supplier intimacy: Informatie gebruiken om een betere band en loyaliteit met klanten en leveranciers te bouwen dit verhoogt de switching costs
5
Q
Leg uit wat IT te maken heeft met de law of diminishing returns
A
- “The law of diminishing returns”: Hoe meer bronnen in de productie wordt gebruikt, hoe lager de margin wordt in de output tot een punt waar additionele inputs geen additionele outputs veroorzaken (denk aan teveel adspent op facebook). Echter bij network economics geldt dit niet.
6
Q
Wat kan je met een SWOT analyse, en leg deze uit.
A
De SWOT analayse hoort bij de initial assemesemnt, om te kijken wat de factoren intern (sterktes en zwaktes) en extern (kansen en dreigingen) zijn.