HC 1 - Kinderpsychiatrische stoornissen Flashcards
1
Q
Welke 3 subtypes van ADHD zijn er?
A
- Aandachtstekort en hyperactiviteit
- Overwegend aandachtstekorkt
- Overgewegend hyperactiviteit en impulsiviteit
2
Q
Wat kenmerkt aandachtsproblemen
A
- Voornamelijk bij niet zelf gekozen taken
- Niet lijken te luisteren
- Moeite met organiseren
- Gemakkelijk af te leiden
- Dingen kwijtraken
3
Q
Wat kenmerkt hyperactiviteit en impulsiviteit
A
- Impulsieve acties
- Druk bewegen
- Onrustig bewegen op een stoel
- Achter elkaar doorpraten
4
Q
Beloop ADHD
A
soms remissie op volwassen leeftijd
meer afname bij hyperreactiviteit
5
Q
Behandeling ADHD
A
psychoeducatie
ouderbegeleiding
6
Q
Ouderanamnese
A
- Klachten
- Ontwikkelingsanamnese (life events)
- Tractus anamnese
- FA
7
Q
Kind anamnese
A
- Klachten anamnese
- Activiteiten en hobby’s
- School/werk
- Vrienden/gezin
- Lichamelijke klachten
8
Q
Welke 2 polen zijn er
A
Kindfactoren vs omgevingsfactoren
9
Q
Welke medicatie bij ADHD?
A
methylfenidaat
10
Q
Wat is OCD
A
Een obsessieve drang om handelingen uit te voeren waaronder:
- Verzamelstoornis
11
Q
Volgens welke criteria moet een gesprek met een kind
A
SCICA - een semigestructureerd klinisch interview
12
Q
Waar wordt de kwetsbaarheid door bepaald
A
- Biologische factoren
- Psychologische factoren
- Omgevingsfactoren