HC 1 Flashcards

1
Q

Wat houdt BELASTINGHEFFING in? Hierop bestaat zowel een juridisch als economisch antwoord; geen het JURIDISCHE antwoord

A

Wat er in de wet staat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat houdt BELASTINGHEFFING in? Hierop bestaat zowel een juridisch als economisch antwoord; geen het ECONOMISCHE antwoord

A

Inkomens- of vermogensoverdrachten, die anders dan bij wijze van straf, plaatsvinden van niet- overheidshuishoudingen naar en ten behoeve van een of meer overheidshuishoudingen als zodanig, en wel krachtens rechtsregels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Noem de 3 Functies/Doeleinden van belastingheffing en ook de subvereisten daarbij

A
  1. Budgettaire functie (dekking van overheidsuitgaven)
  2. Instrumentele functie (ordening samenleving)
    - Allocatieve functie (productiemiddelen)
    - Stabiliserende functie (dempen of stimuleren)
    - Verdelingsfunctie (herverdeling inkomen)
  3. Steunfunctie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Economische doelen en Sociale doelen - geen antwoord op geven

A

-

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het Beoordelingscriteria van een Belastingstelsel?

A

Rechtvaardig, Effectief, Efficient

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Grondbeginselen van Belastingheffing zijn op te delen in 2 categorieën. Welke?

A

Verdelingsbeginselen & Doelmatigheidsbeginselen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke 3 beginselen behoren tot de categorie Verdelingsbeginselen?

A

Draagkrachtbeginsel
Profijtbeginsel
Beginsel van de bevoorrechte verkrijging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke 3 beginselen behoren tot de categorie Doelmatigheidsbeginselen?

A

Welvaartbeginsel
Beginsel van de minste pijn
Beginsel van de optimale realisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke vragen moet je stellen ten aanzien van het MATERIËLE BR?

A
  1. WIE? (subject)
  2. Waarover? (object)
  3. Hoeveel? (tarief)
  4. Wanneer? (tijdstip)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke vragen moet je stellen ten aanzien van het FORMELE BR?

A
  1. Hoe wordt de belastingschuld vastgesteld?
  2. Welke bevoegdheden heeft de fiscus daarbij?
  3. Welke rechtsbescherming hebben burgers hierbij?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Noem de 2 belangrijkste wetten die van belang zijn in het FORMELE BR

A

Awb en AWR

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Vaststelling Belastingschuld:
Materieel –> vloeit direct voort uit de wet
Formeel –> omvang van de belastingverplichting wordt vastgesteld. Kan op 2 manieren: bij wijze van aanslag- of aangifte belasting.
a. Hoe ontstaat een formele belastingschuld bij aanslagbelastingen?
b. en bij aangiftebelastingen?

A

-a. Aanslagbelastingen: de Formele belastingschuld/verplichting ontstaat door het opleggen van een aanslag door de fiscus.
Hfst 2 + 3 AWR

b. Aangiftebelastingen: Belastingverplichting ontstaat door het doen van aangifte door de belastingplichtige
Hfst 2 + 4 AWR

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

5 Soorten AANSLAGEN. Welke?

A
Voorlopige aanslag
Nadere voorlopige aanslag
Definitieve aanslag
Conserverende aanslag
NaVORDERINGSaanslag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wanneer kan er nagevorderd worden?

A
  • Nieuw feit (art. 16 lid 1 AWR)
  • Te kwader trouw (art. 16 lid 1 AWR)
  • Let op: Soms art. 16 lid 2AWR! Dan geen nieuw feit nodig!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is AANGIFTEBELASTING?

A

Afdracht (voor een ander) of voldoening (voor jezelf) op aangifte (geen aanslag!!)

  • Teruggave (bijv. OB) –> Beschikking
  • NeHEFFINGSsaanslag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

BEZWAAR blijft binnen bestuur.

Waar in de wet geregeld?

A

H 6 + 7 AWB

H 5 afd. 1 AWR

17
Q

BEROEP beroep op rechterlijke macht.

Waar in de wet geregeld?

A

H 6 - 8 AWB
H 5 afd. 2, 3 en 4 AWR
Wet RO (formele zaken)

18
Q

Inkomensheffing in de IB (boxenstelsel): Analytisch of Synthetisch?

A

Analytische inkomensheffing! Tot 1/1/2001 Synthetisch

19
Q

Waar vinden we het Algemene Partnerbegrip?

En waar vinden we de uitbreiding voor de IB?

A

Art. 5a AWR
Art. 1.2 Wet IB

Partnerbegrip
Art. 5a AWR: Als partner wordt aangemerkt:
- de echtgenoot (ook bij duurzaam gescheiden leven)
- ongehuwd meerderjarige waarmee een notarieel samenlevingscontract is aangegaan en
ingeschreven op zelfde woonadres in gemeentelijke basisadministratie (gba)

Partnerschap eindigt bij
Art. 5a, lid 4 AWR
- indiening verzoek tot echtscheiding, danwel scheiding van tafel en bed;
EN
- beëindiging ingeschreven staan op hetzelfde woonadres in de gba

Uitbreiding partnerbegrip voor de IB:
- ZELFDE WOONADRES GBA INGESCHREVEN
EN
- samen met bp een kind
- het kind van bp heeft erkend
- voor toepassing pensioenregeling bp als partner is aangemeld
- samen met bp een eigen woning heeft die als hoofdverblijf ter beschikking staat
- op woonadres tevens minderjarig kind van één van beide staat ingeschreven (geen huur)

20
Q

Wat is het belang om als Partner aangemerkt te worden?

A
  • Gemeenschappelijke inkomensbestanddelen onderling toerekenbaar
  • Bepaalde fiscale faciliteiten
  • Toekenning heffingskortingen