HC 1-2 Psychologie Flashcards

1
Q

Een kind vertoond afwijkend gedrag, hoe zou Jonh locke dit gedrag verklaren.

A

Afwijkend gedrag wordt veroorzaakt door omgeving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Benoem de fuctie van het hormoon Cortisol?

A

Stres hormoon (bij grote stress, alerter, beter presteren, bloeddruk omhoog)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke processen vinden in het occupatie kwab plaats?

A

Verschillende aspecten van het zien

Als kinderen geboren worden kijken ze naar je voornamelijk met het achterste gedeelte van het brein.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bendoem de kritische periode gezichtsherkenning?

A

tm 6 maanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

In welk deel van de hersenen wordt de behoeft om te spelen gereguleerd.

A. Reptielenbrein

B. Zoogdierenbrein

C. Mensenbrein

A

B. In het Zoogdierenbrein

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoeveel procent van gedrag is volgens wetenschappelijke inzichten van nu te verklaren door omgevings factoren en hoeveel procent door geneotype?

A

70% omgeving

30%genotype

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wanneer wordt tijdens de zwangerschap worden zenuwcellen aangemaakt.

A

maand 3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke processen vinden in de Pariëtale kwabben plaats?

A
  • Ruimtelijke inzicht
  • Leren fietsen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

In welke deel van de hersenen vinden de onbewuste processen zoals knipperen slapen, voortplanten, hartslag en hongers gevoel in.

A. Reptielenbrein

B. Zoogdierenbrein

C. Mensenbrein

A

A. Reptielenbrein

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

In welke levensfase bevindt een kind tussen de 15-17 jaar

A

Midden adolescentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Benoem de fuctie van de hormonen Oxytocine?

A

knuffel hormoon zorgt ervoor dat je van kinderen gaat houden en dat ouders gevoeliger zijn als kinderen gaan huilen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe wordt volgens de wetenschappelijke inzichten van nu gedrag verklaard.

A

samenspel tussen aangeboren en aangeleerde factoren. een deel hiervan wordt bepaald door genen: lichamelijke( biologische) kenmeren dingen meegekregen die invloed hebben op je gedrag en persoonlijkheid. Een deel hiervan heb je door socialisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

In welke levensfase bevindt een kind tussen de 2 tot 4 jaar

A

peuter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe noem je het rijpingsproces van de hersenen en hoe komt deze tot gang?

A

Het rijpingsproces van de hersen heet _m**yalinisatie._

Als je een verbinding vaker legt komt het vetachtig laagje(myeline) waardoor de informatie tussen cel A en cel B sneller plaatsvindt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke processen vinden in het reptielenbrein plaats?

A
  • Het reptielenbrein zorgt dat wij in staat zijn om te overleven.
  • Het reptielen brein regelt de onbewuste processen zoals: knipperen, slapen, voortplanten, hartslag, honger
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Er bestaan 3 typen neuronen die zich in het menselijklichaam bevinden.

A
  • Sensorische-neuronen: zintuigen
  • Motorische-neuronen: vanuit de hersen. De hersenen geven signalen door naar de sensorische neuronen
  • Steun-neuronen: zitten tussen de sensorische- en motorische neuronen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

In welke levensfase bevindt een kind tussen de 0 tot jaar 2

A

baby

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

In het Nature-Nurture debat staat Nurture voor:

a. Sociaal gedrag
b. Verzorgend gedrag
c. Aangeleerd gedrag

A

C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hoe worden hormonen in het lichaam vervoerdt?

A

Via het bloed en via de Neurotransmitters

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Waar beviden zich de motorische-neuronen?

A

In de hersenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

In welk deel van het brein bevindt zich de Hypothalamus en wat is hiervan de functie.

A

De Hypothalamus bevindt zich in het zoogdierenbrein en zorgt voor evenwichtige toestand van lichaam. bijv. Als een kind honger heeft dan zorgt de hypothalamus ervoor dat je gaat eten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

In welke benadering wordt er van uit gegaan dat alles wordt aangegeven vanuit vroeger.

A

Nature-benadering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Erfelijkheid heeft invloed op:

a. Uiterlijke kenmerken
b. Hoe vaak je griep hebt
c. Op beide factoren

A

C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

In welk deel van het brein bevindt zich de Hippocampus en wat is hiervan de functie.

A
  • De Hippocampus bevindt zich in het zoodierenbrein.
  • De Hippocampus is verantwoordelijk voor het geheugen en zorgt dat we kunnen leren (nieuwe informatie opnemen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Bendoem de kritische periode voor de ontwikkeling van omgang met leeftijdsgenoten?

A

2 t/m 7 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

tot welke wetenschappelijke benadering behoort de ‘nurture’ benadering?

A

Empirisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat is de functie van de steun-neuronen?

A

De steunneuronen bevinden zich tussen de sensorische- en motorische neuronen en functioneren als verbinding tussen deze twee neuronen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Bendoem de kritische periode waarin kinderen leren zien?

A

t/m 1 jaar

29
Q

Bendoem de kritische periode voor de Sociale hechting ontwikkeling?

A

0 en de 1 jaar

30
Q

Bendoem de kritische periode voor de taal ontwikkeling?

A

t/m 6 jaar

31
Q

Wanneer tijdens de zwangerschap vindt de Embryonic fase plaats? en wat gebeurd er tijdens deze fase

A

Embryonic vindt plaat tussen de 3 en 8 weken, belangrijke organen worden aangemaakt en ontwikkeld.

32
Q

In welke levensfase bevindt een kind tussen de 4 tot 6 jaar

A

Kleuter

33
Q

Welk deel van de hersen is verantwoordelijk voor het hechtingsbehoefte en - vermogen?

A

Het zoogdierenbrein

34
Q

Wat is het fenotype?

A

de eigenschappen die je echt kan zien die invloed hebben op jouw persoonlijkheid en gedrag)

35
Q

Wel deel van de hersenen is actief als iemand schrikt?

A

Het reptielen brein

36
Q

Waar in de hersenen bevindt zich de Thalamus?

A

De Thalamus bevindt zich in het reptielenbrein (de kleine hersenen)

37
Q

welke processe vinden plaats in de frontale kwabben?

A

Belangrijk bij de geavanceerde functies

  • plannen
  • geheugen
  • bewegingscontrole
  • redeneren
38
Q

Een kind vertoond afwijkend gedrag. Hoe zou Descartes dit volgens jou verklaren?

A

Gedrag kan verklaard worden door ziekte genen en evolutie, alles wat in een persoon zit ook.

39
Q

Benoem de leeftijdsfase van het kind. 12- 14 jaar

A

Vroeg adolescentie

40
Q

Wat wordt bedoeld met teratogene effecten? benoem een aantal voorbeelden.

A

Teratogene effecten: omgevingsfactoren die leiden tot geboorteafwijkingen

  • Drugs
  • Alcohol
  • Roken
  • Medicatie
  • Leeftijd
  • Sociale omgeving (mishandeling stress)
41
Q

Volgens de evolutionaire psychologie is veel menselijk gedrag ontstaan door:

a. Adaptatie aan de omgeving
b. Een leerproces door samenwerken
c. Manipulatie van de omgeving

A

A

42
Q

Wat is het genotype?

A

complete set mogelijke eigenschappen die je erfelijk overgedragen krijgt

43
Q

in welke kwab bevinden zich de spiegelneuronen?

A

frontale kwabben

44
Q

Wie staat bekend voor de volgende uitspraak ‘cognito ero sum’ en wat wordt hiermee bedoeld.

A

Descartes (‘k denk dus ik besta, ik denk zoals ik ben.’ Hiermee wordt bedoel Gedrag verklaard kan worden door ziekte genen en evolutie, alles wat in een persoon zit ook afwijkend gedrag.

45
Q

Benoem de fuctie van Dopamine ?

A

Zorgt dat je betrokken raakt met wat er in je omgeving afspeelt.

46
Q

Waar gaat het Nativisme van uit?

A

Nativisme gaat uit dat alles wordt doorgeven vanuit vroeger.

47
Q

Bendoem de kritische periode kinderen leren klanken te herkennen?

A

voor de geboorte tot 1 jaar

48
Q

In welk deel van het brein bevindt zich de Amydala en wat is hiervan de functie.

A

De Amygdala bevindt zich in het zoogdieren brein

De Amygdala koppelt emotie aan herinneringen

49
Q

Welk hersengebied wordt tijden de puberteit eerder ontwikkeld, wat is hier het gevolg van.

A
  • De emotionele hersengebieden ontwikkelt zich eerder dan het rationele hersenen gebied.
50
Q

welke factoren bepalen welke hersencellen we wel of niet gebruiken?

A

De omgeving bepaald welke hersencellen we wel of niet gebruiken.

51
Q

Hoe heet het deel van de hersenen. Benoem bij elke kleur de naam.

A

paars: Occupatie kwabben

Groen: Temporale kwabben

Geel: Prientale kwabben

Orange: Frontale kwab

52
Q

Welke processen vinden in de Temporale kwabben plaats?

A
  • het gehoor*
  • de taal(alleen in het linker)*
53
Q

Bendoem de kritische periode voor de emotionele ontwikkeling?

A

t/m 2.5 -3 jaar

54
Q

Wanneer tijdens de zwangerschap vindt de Germinal fase plaats? en wat gebeurd er tijdens deze fase

A

De germinale fase vindt plaat tijdens de 2 weken van de zwangerschap, hierin gaan de zaadcel en eicel zich delen.

55
Q

Welke factoren hebben invloed op menselijk genetisch materiaal?

a. Omgevingsfactoren als luchtvervuiling
b. Stress-ervaringen als kind
c. Beide factoren hebben invloed

A

C

56
Q

Benoem de fuctie van de hormonen Oestrogeen/testosteron

A

spelen een belangrijke rol bij peuters en in de puberteit

57
Q

Hoe wordt gedrag volgens de Nurture benadering verklaard?

A

Gedrag kan verklaard worden door: opvoeding, vrienden, buurt, straffen,

58
Q

Wat gebeurd er met de neuronen die niet worden gebruiken?

A

Sterven af

59
Q

In welke levensfase bevindt een kind tussen de 6- 12 jaar

A

Schoolkind

60
Q

wat gebeurd er met een foetus tijdens de defferentiatie?

A

Organen gaan zich verder specialiseren

61
Q

Benoem per onderdeel de naam en de functie:

A
  1. Dendried: ontvangers, van signalen
  2. Cellichaam: Beslisser, beslist of signaal zal worden door gegeven.
  3. Celkern: Bevindt zich het DNA
  4. Axon: bootschapper, leiden het signaal naar de synapsen
  5. Myeline: het helpt bij het snel en soepel vervoeren van boodschappen via de zenuwbanen en het beschermt de zenuwbanen.
  6. Synapsen: hierin vindt de overdracht van signalen bootschapper, leiden het signaal naar de synapsen
62
Q

Bendoem de kritische periode voor de motorische ontwikkeling?

A

t/m 6 jaar

63
Q

Wat wordt bedoeld met meta denken?

A

Metadenken betekent letterlijk “denken over denken”, dit is nodig om beslissingen te maken liegen etc.

64
Q

Welk deel van de hersen is verantwoordelijk voor de primaire reacties.

A

In het reptielenbrein.

65
Q

op welke manier heeft omgeving invloed op de hersenontwikkeling?

A
  • Herhalen doet groeien
  • Alles cellen die we vaak gebruiken worden groter
  • Hersenen zijn plastisch: Hoe meer we kinderen blootstellen aan ervaringen hoe minder het brein zich ontwikkelt.
  • Myeline: zocht voor bescherming van het brein, maar ook vooral de versneller
  • Op het moment dat je dat niet prikkelt verslechtert het brein.
66
Q

Wat is het verschil tussen Genotype em Fenotype?

A

Genotype: complete set mogelijke eigenschappen die je erfelijk overgedragen krijgt

Fenotype: de eigenschappen die je echt kan zien die invloed hebben op jouw persoonlijkheid en gedrag

67
Q

In het kader van Nature vs. Nurture debat zegt Arthus Jensen:

A. 80 % van intelligentie is erfelijk

B. 50%/60% Is erfelijk en omgevingsfactoren hebben hier ook een invloed op

C. 30% is erfelijk/ 70% is omgevingsfactoren

A

A

68
Q

geef een voorbeeld van Imaginary audience in welke in welke fase speelt dit een rol?

A

Imaginary audience= het gevoel dat iedereen naar hen kijkt en op hun let

In de puberteit