Hc 1 Flashcards

1
Q

Bewuste ervaringen

A

What is it likeness ~ thomas nagel
Quale (hoe je iets ervaart)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Cognitie

A

Houdingen ten opzichte van een propositie (jan gelooft dat het regent).
Propositionele attitude (PA);
Gaan ergens over wat wil zeggen dat ze intentionaliteit hebben (aboutness). PA’s zijn discrete entiteiten (voor alles een apart hokje)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Emoties

A

Combi van ervaring en cognitieve toestand.
Emoties hebben dus zowel kwalitatief karakter als intentionaliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Substantie dualisme

A

Geest en lichaam bestaan beide onafhankelijk van elkaar. Het zijn 2 aparte substanties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Idealisme

A

Fysische wereld is afhankelijk van de geestelijke wereld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Behaviorisme

A

Geest is eigenlijk gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Reductionisme/identiteitstheorie

A

Mentale toestanden zijn hersentoestanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Eliminativisme

A

De geest bestaat niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Functionalisme

A

Mentale toestanden worden gerealiseerd door hersen toestanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Substantie

A

Datgeen wat op zichzelf kan bestaan. Bij substantie dualisme bestaan er 2 substanties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Res cogitans

A

De denkende substantie
Essentiële eigenschap is denken
(Geest)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Res extensa

A

De uitgebreide substantie
Essentiële eigenschap is uitgebreidheid.
Uitgebreidheid is plaats innemen in de ruimte.
Beweging ontstaat door botsing
Lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Descartes

A

Substantie dualisme
Eerste methode radicale twijfel
Cogito ergo sum
Ik denk dus ik besta
Tweede methode helder en duidelijk inzicht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Helder en duidelijk inzicht

A

Res cogitans want hij denkt
Res extensa want;
God bestaat, god is goed, dus god zal nooit bedriegen. Dus descartes heeft een lichaam.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Interactie probleem

A

Hoe kan een niet fysische substantie interacteren met een wel fysische substantie?
Oplossingen; pijnappelklier of op de manier zoals zwaartekracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Pijnappelklier

A

Lichaam en geest interacteren via de pijnappelklier (descartes)

17
Q

Dualisme 2 varianten

A

Occasionalisme
Paralellisme

18
Q

Occasionalisme

A

God steekt mijn arm op als ik dat wil.
Wat je wil en doet zijn 2 aparte dingen. Wat je doet voert god uit.

19
Q

Parallelisme

A

Geest en lichaam lopen parallel, maar er is geen verband. Als 2 wekkers die op dezelfde tijd afgaan, maar niet communiceren. God heeft 5 jaar geleden bepaald dat janne haar hand op ging steken en janne wilde dit precies toen zelf ook doen.

20
Q

3 typen mentale staten

A

Bewuste ervaring
Cognitie
Emotie