HAVO 4 - Begrippen H2 Flashcards

1
Q

aardbeving

A

Trilling van de aardkorst als gevolg van interne verschuivingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

aardverschuiving

A

Beweging van stukken grond onder invloed van zwaartekracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

afspoeling

A

Bodemerosie van de bovenste laag van een bodem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

aride zone

A

Landschapszone gekenmerkt door een lage hoeveelheid neerslag, waardoor woestijn en steppe overheersen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

atmosferische circulatie / grote windsystemen

A

Algemeen systeem van luchtstromen op aarde en de daarbij behorende lage- en hogedrukgebieden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

biologische landbouw

A

Vorm van landbouw waarbij zo veel mogelijk met natuurlijke middelen wordt gewerkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

boreale zone

A

Landschapszone gekenmerkt door grote verschillen in temperatuur tussen zomer en winter, waarbij de winters koud zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

caldera

A

Grote krater die door een vulkanische explosie is ontstaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

corioliseffect / wet van Buys Ballot

A

Het effect dat luchtstromen een zijdelingse afwijking krijgen door de draaiing van de aarde. Op het noordelijk halfrond is deze afwijking naar rechts, op het zuidelijk halfrond naar links

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

divergente plaatgrens

A

Grens tussen tektonische platen, waarbij de platen uit elkaar bewegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

drainage

A

Met behulp van buizen versneld afvoeren van water

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

druppelirrigatie

A

Systeem waarbij irrigatiewater met slangen of buizen naar de gewassen wordt gebracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

duurzaam landgebruik

A

Landgebruik gericht op behoud van de kwaliteit van de bodem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

dynamisch systeem

A

Een systeem dat voortdurend in verandering is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

effusieve eruptie

A

Rustige vulkaanuitbarsting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

erosie

A

Het meenemen van los materiaal door wind, water en ijs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

explosieve eruptie

A

Heftige vulkaanuitbarsting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

gematigde zone

A

Landschapszone gekenmerkt door milde winters, koele zomers en voldoende vocht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

geofactoren

A

Factoren die bij analyse van een landschap naar voren komen als bepalend, zoals bijvoorbeeld de plantenwereld en de dierenwereld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

geulerosie

A

Bodemerosie die zo ver gevorderd is dat er geulen worden gevormd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

intensiteit van de neerslag

A

Snelheid waarmee de regendruppels vallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

intertropische convergentiezone (ITCZ) / zone van equatoriale lage luchtdruk

A

Stabiel lagedrukgebied rond de evenaar waar het warm is en door opstijgende lucht veel buien voorkomen

23
Q

irrigatie

A

Het opbrengen van water om natuurlijke vochttekorten te verminderen

24
Q

irrigatielandbouw

A

Landbouw waarbij water wordt opgebracht om natuurlijke vochttekorten te verminderen

25
klimaatclassificatie
Bedacht systeem om klimaattypen te onderscheiden
26
klimaatfactoren
Oorzaken voor klimaatverschillen
27
klimaatgebied
Groot gebied met sterke overeenkomsten in klimaat
28
klimaatverandering
Verandering in het klimaat als gevolg van natuurlijke processen of menselijk handelen
29
Köppen
Duitse klimatoloog en botanicus die een beroemde klimaatclassificatie ontwierp
30
koude zeestroom
Zeestroom die afkomstig is uit een kouder gebied
31
landdegradatie
Afname van de kwaliteit van de bodem
32
landschapszone
Groot gebied met sterke overeenkomsten in landschap
33
mediterrane landbouw
Landbouw die is aangepast aan de zomerse droogte van het Middellandse Zeeklimaat
34
mediterrane vegetatie
Vegetatie die is aangepast aan de zomerse droogte van het Middellandse Zeeklimaat
35
Middellandse Zeeklimaat
Klimaat met een milde winter en een hete, droge zomer
36
moesson
Wind die van de subtropische hogedrukgebieden richting de evenaar waait, die vervolgens kruist en van richting verandert. Op het noordelijk halfrond uit het zuidwesten, op het zuidelijk halfrond uit het noordwesten.
37
oceanische circulatie
Algemeen systeem van zee- en oceaanstromen op aarde
38
ontbossing
Verwijdering van bos, waarna de vrijgekomen grond voor andere doeleinden wordt gebruikt
39
overbeweiding
Het laten grazen van te veel vee, waardoor de vegetatie zich onvoldoende kan herstellen
40
passaat
Wind die van de subtropische hogedrukgebieden richting de evenaar waait. Op het noordelijk halfrond uit het noordoosten, op het zuidelijk halfrond uit het zuidoosten
41
polaire zone
Landschapszone rond de polen met ijskappen, gletsjers en toendra
42
schildvulkaan
Platte vulkaan opgebouwd uit lava
43
sedimentatie
Het neerleggen van sediment door water, wind en ijs
44
stratovulkaan
Kegelvormige vulkaan opgebouwd uit laagjes lava en as
45
subtropische zone
Landschapszone op de overgang van aride en gematigde zones, vaak gekenmerkt door droogtetolerante vegetatie
46
tropische zone
Landschapszone rond de evenaar, gekenmerkt door tropisch regenwoud, savanne en tropische landbouw
47
variabiliteit in neerslag
Mate waarin neerslaghoeveelheden verschillen
48
versnelde bodemerosie
Wegspoelen of wegwaaien van bodemdeeltjes doordat de mens de vegetatie verstoord heeft
49
verwering
Het geleidelijk uiteenvallen van gesteente onder invloed van externe factoren
50
verwoestijning
Proces van landdegradatie in relatief droge gebieden
51
verzilting
Ophoping van zout in onder andere slecht gedraineerde irrigatiegebieden
52
warme zeestroom
Zeestroom die afkomstig is uit een warmer gebied
53
waterbalans
Neerslag min verdamping
54
zeestroom
Dominante stroming op zee, vaak in de richting van de overheersende wind en daardoor aangedreven