Begrippen H1 Flashcards

1
Q

analfabetisme

A

Het niet kunnen lezen en schrijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

arbeidsmarkt

A

Markt waar de vraag naar en het aanbod van arbeid samenkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

arbeidsmigratie

A

Verhuizen naar een ander gebied om daar te gaan werken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

assemblagebedrijven

A

Bedrijven waar onderdelen in elkaar worden gezet tot een eindproduct

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

(samenstelling van de) beroepsbevolking

A

Dat deel van de bevolking dat tegen betaling een beroep uitoefent plus de werklozen. De beroepsbevolking wordt ingedeeld in primare, secundaire en tertiaire sector

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

bevolkingsdichtheid

A

Gemiddeld aantal inwoners per km2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

bevolkingsgroei

A

Toename van de bevolking in een bepaalde periode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

bevolkingsspreiding

A

De manier waarop de bevolking over een gebied is verdeeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

bruto binnenlands product (bbp) per hoofd/inwoner

A

De waarde van alle goederen en diensten die door binnen- én buitenlandse ondernemingen en personen in een land in één jaar worden geproduceerd gedeeld door het aantal inwoners

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

bruto regionaal product/hoofd (brp/hoofd)

A

Het gemiddeld inkomen per hoofd binnen een regio

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

centrum - periferie - semiperiferie

A

Een indeling van de wereld naar ontwikkelingsgraad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

centrum-periferiemodel

A

Een model dat laat zien hoe centrum- en periferielanden met elkaar verweven zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

cultuurelement

A

Een kenmerk waaraan je een cultuur kunt herkennen, bijvoorbeeld taal, godsdienst en gewoonten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

cultuurgebied

A

Gebied waarin culturen voorkomen die sterk op elkaar lijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

demografische druk

A

Het niet-actieve deel van de bevolking (0-19 jaar en >65 jaar) uitgedrukt als percentage van de actieve bevolking (20-65 jaar)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

demografisch transitiemodel

A

Een model dat de overgang laat zien van een hoog geboorte- en sterftecijfer naar een laag geboorte- en sterftecijfer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

diffusie

A

De verspreiding van een ruimtelijk verschijnsel - bijvoorbeeld een cultuurelement - vanuit een kerngebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

dubbelstad

A

Situatie waarbij twee dicht bij elkaar gelegen steden op een aantal terreinen een eenheid vormen

19
Q

ecologische draagkracht

A

De mate van aantasting die het milieu kan opvangen zonder onherstelbaar te worden beschadigd

20
Q

etnische spanningen

A

Spanningen tussen twee of meer bevolkingsgroepen met een andere etniciteit

21
Q

grensregio

A

Grensgebied dat vaak een eigen cultuur en identiteit ontwikkelt

22
Q

handelsbalans

A

Overzicht van de waarde van de goederen die in- en uitgevoerd worden

23
Q

identiteit

A

Eigenschappen die typerend zijn voor een persoon, groep of gebied

24
Q

inkomen (gemiddeld)

A

Bedrag dat gemiddeld per persoon of huishouden in een jaar wordt verdiend

25
Q

internationale arbeidsverdeling

A

De verdeling van de beroepsbevolking in de verschillende delen van de wereld

26
Q

koopkracht

A

De hoeveelheid goederen of diensten die je in een land voor één dollar kunt kopen

27
Q

leeftijdsopbouw

A

De verdeling van de bevolking over de verschillende leeftijdsklassen, weergegeven in een leeftijdsdiagram

28
Q

levensverwachting

A

Het gemiddeld aantal jaren dat een pasgeboren baby kan verwachten te leven

29
Q

liberalisering

A

De ontwikkeling waarbij méér wordt overgelaten aan de vrije markt en minder wordt geregeld door de overheid

30
Q

migratie

A

Veranderen van woonplaats. Migratie kan regionaal, nationaal of internationaal van aard zijn en legaal of illegaal

31
Q

pullfactoren

A

Redenen om je in een gebied te vestigen

32
Q

pushfactoren

A

Redenen om uit een gebied te vertrekken

33
Q

regionale ongelijkheid

A

Grote en ongewenste verschillen in ontwikkeling tussen gebieden

34
Q

sociale ongelijkheid

A

Grote en ongewenste verschillen in welvaart en ontwikkelingskansen tussen de verschillende groepen van de bevolking

35
Q

verdringen op de arbeidsmarkt

A

De ene groep (bijvoorbeeld migranten) neemt de banen over van een andere groep (bijvoorbeeld de autochtone bevolking)

36
Q

verstedelijking

A

Toename van het percentage van de bevolking dat in steden woont

37
Q

verstedelijkingsgraad

A

Het aandeel van de bevolking dat in steden woont

38
Q

verstedelijkingstempo

A

De snelheid waarmee de verstedelijkingsgraad in een land per jaar stijgt

39
Q

VN-ontwikkelingsindex

A

Maatstaf samengesteld uit de koopkracht, alfabetiseringsgraad en de levensverwachting en gebruikt om de maatschappelijke ontwikkeling vast te stellen

40
Q

volg- of kettingmigratie

A

Migratie die het gevolg is van eerdere migratie, bijvoorbeeld als na de eerste migranten later ook familieleden overkomen

41
Q

voorzieningen

A

Beschikbaarheid van basisvoorzieningen als onderwijs, (drink)water en gezondheidszorg

42
Q

wereldsteden

A

Steden, zoals New York en Londen, die op wereldniveau belangrijke knooppunten in economische, culturele en politieke netwerken vormen

43
Q

wereldsysteem

A

De indeling van de wereld in centrum, semiperiferie en periferie