H9 Staatsrecht - Par 1 t/m 9 Flashcards

1
Q

Noem de 3 kenmerken van een staat.

A
  1. De aanwezigheid van een volksgemeenschap.
  2. Begrensd grondgebied.
  3. Er is één orgaan dat de hoogste macht heeft, en daardoor de volksgemeenschap dmv regels zijn wil kan opleggen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het staatsapparaat?

A

Het staatsapparaat zijn alle organen die namens de staat over de gemeenschap beslissingen nemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat betekent soevereiniteit?

A

Soevereiniteit betekent dat het staatsapparaat zowel naar binnen als naar buiten toe de hoogste en machtigste organisatie is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Noem de 3 machten van Montesquieu. Hoe wordt deze theorie genoemd?

A
  1. Wetgevende macht
  2. Uitvoerende macht
  3. Rechterlijke macht

Trias Politica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is decentralisatie van macht?

A

Wanneer niet alleen de centrale overheid de macht in handen heeft, maar ook lagere overheden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is territoriale decentralisatie?

A

Er worden bevoegdheden toegekend aan lagere overheden, maar wel gebonden aan een afgebakend stuk grond. Dus bijv: Provincies en Gemeenten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is functionele decentralisatie?

A

Er worden bevoegdheden toegekend aan openbare lichamen om een bepaald doel te realiseren, zonder afgebakend stuk grond. Dus bijv: Productschap en Bedrijfschap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welk overheidslichaam valt zowel onder territoriale als functionele decentralisatie?

A

Waterschap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Noem de 2 feitelijkheden die horen bij een eenheidsstaat.

A
  1. Bevoegdheden van lagere overheidsorganen kunnen altijd worden overgenomen door de centrale overheid.
  2. Hogere overheden controleren lagere overheden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is preventieve toetsing?

A

Lagere overheden mogen pas iets doen als het goedgekeurd is door een hogere instantie (bijv provincies en gemeenten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is spontane vernietigingsbevoegheid?

A

Ieder besluit van een provincie of gemeente kan worden vernietigd door de regering. Het besluit wordt genomen bij Koninklijk Besluit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Noem de 2 staatsorganen op centraal niveau.

A
  1. Staten-Generaal/Parlement: eerste en tweede kamer

2. Regering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat houdt een democratie in?

A

Een democratie houdt in dat de bron van staatsmacht bij het hele volk berust. Er mogen geen beperkingen worden opgelegd aan degenen die zich verkiesbaar willen stellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is actief en passief kiesrecht?

A

Actief kiesrecht is het zelf mogen stemmen op anderen. Passief kiesrecht is de mogelijkheid om zelf te mogen worden gekozen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke 2 kiesstelsels zijn er?

A
  1. Districtenstelsel

2. Stelsel van evenredige vertegenwoordiging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waaruit bestaat de regering? Waaruit bestaat het kabinet?

A

De regering bestaat uit de koning en de ministers. Het kabinet bestaat uit ministers en staatssecretarissen.

17
Q

Wat valt er onder regelgeving/wetgeving?

A

Besluiten die gericht zijn op een onbepaalde, niet met name genoemde groep burgers.

18
Q

Op welke wijze krijgt een orgaan de bevoegdheid om wetten te maken?

A
  1. Via de Grondwet (attributie)

2. Via afgeleide bevoegdheid (delegatie)

19
Q

Wat houdt delegatie in? (3)

A
  1. Een wetgevende bevoegdheid door het ene orgaan aan het andere orgaan wordt overgedragen.
  2. De verkrijger deze bevoegdheid op eigen verantwoordelijkheid en in eigen naam zal gaan uitoefenen.
  3. De overdrager deze bevoegdheid niet meer naar zich kan toetrekken.
20
Q

Hoe heet een wet als deze alleen door de regering is uitgevaardigd?

A

Een algemene maatregel van bestuur. (AMvB)

21
Q

Hoe heet een wet uitgevaardigd door een minister?

A

Een ministeriële regeling.

22
Q

Wanneer mag de regering een straf verbinden aan de overtreding van een AMvB?

A

Als de AMvB opgesteld is in het kader van delegatie. Dus wanneer de centrale wetgever (regering + Staten Generaal) de bevoegdheid om nadere regels te maken heeft overgedragen aan de regering.

23
Q

Mag een minister via attributie, delegatie, of beide tot wetgevende activiteiten overgaan?

A

Een minister mag alleen wetgeving opstellen via delegatie.

24
Q

Wat is ‘het recht van initiatief?’ Wie bezit dit recht NIET?

A

Het recht van initiatief houdt in dat ieder lid van de regering of Tweede Kamer een wetsvoorstel mag indienen. De Eerste Kamer bezit dit recht niet.

25
Q

Welke 6 stappen worden doorlopen bij het maken van een nieuwe wet?

A
  1. Interne voorbereiding bij het betreffende ministerie
  2. Behandeling in de ministerraad (memorie van toelichting)
  3. Advies van de Raad van State (juridisch-technische gronden, blauwe stukken)
  4. Behandeling in de Tweede Kamer (commissie)
    a. verslag
    b. nota naar aanleiding van het verslag/nota van
    wijziging
    c. eindverslag
    d. algemene beraadslagingen
    e. artikelsgewijze behandeling, recht van
    amendement
  5. Behandeling in de Eerste Kamer
  6. Afwikkeling
26
Q

Hoe wordt de grondwet gewijzigd?

A
  1. Eerste lezing: eerst worden de normale 6 stappen voor een nieuwe wet doorlopen.
  2. De Tweede Kamer wordt ontbonden en opnieuw gekozen.
  3. Tweede lezing: ten minste 2/3 van de Tweede Kamer moet stemmen voor de grondwetswijziging om hem daadwerkelijk door te voeren.
27
Q

Welke stappen van het ontstaan van een nieuwe wet worden gevolgd bij een AMvB?

A

1: interne voorbereiding
2: ministerraad
3: raad van state
6: afwikkeling, publicatie Staatsblad
Dus de Eerste en Tweede Kamer worden overgeslagen (logisch, want delegatie).

28
Q

Hoe ontstaat een ministeriële regeling?

A

De enige vereiste hiervoor is een publicatie in de Staatscourant (dus niet Staatsblad).

29
Q

Noem 3 voordelen van delegatie. Noem 1 nadeel van delegatie.

A

Voordelen

  1. Tijdswinst
  2. Meer deskundigheid
  3. Dichterbij burgers

Nadeel
1. De afgenomen invloed van Eerste en Tweede kamer, die de basis vormen van de democratie.

30
Q

Wat is de definitie van deregulering?

A

Afschaffing van bestaande regels en tegengaan van het ontstaan van nieuwe regels.

31
Q

Wat is de definitie van privatisering?

A

Het afstoten van overheidstaken naar particuliere organisaties.