H2 Verbintenissenrecht - De Overeenkomst - Par 1 t/m 4 Flashcards

1
Q

Definitie van een obligatoire of verbintenisscheppende overeenkomst.

A

Een overeenkomst die door twee of meer partijen is gesloten met het doel dat daaruit rechten en plichten voortvloeien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Definitie van wederkerige overeenkomst.

A

Een overeenkomst waarbij beide partijen zowel een recht als een plicht verkrijgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Definitie van eenzijdige overeenkomst.

A

Een overeenkomst waarbij maar één verbintenis ontstaat: de ene partij heeft een plicht en de andere partij een recht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe komt een overeenkomst tot stand?

A

Een overeenkomst komt tot stand door een aanbod en de aanvaarding daarvan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke twee voorwaarden zijn er om een bod in te trekken?

A
  1. Het aanbod mag niet aanvaard zijn.

2. De aanbieder mag zijn bod niet onherroepelijk hebben gemaakt. (bijv. dmv een termijn)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Is er een overeenkomst als wordt uitgenodigd tot het doen van een aanbod?

A

Nee.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Leg een overeenkomst uit aan de hand van ‘willen’ en ‘verklaren’.

A

Partij A ‘wil’ iets verkopen en ‘verklaart’ dit, Partij B ‘wil’ hetgene dat partij A verkoopt en ‘verklaart’ dit. De ‘wil’ en de ‘verklaring’ van Partij A en B sluiten bij elkaar aan en dus is er een overeenkomst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Noem de twee categorieën betreffende het niet tot stand zijn gekomen van een overeenkomst.

A
  1. Wilsdefect

2. Wilsgebrek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een wilsdefect?

A

Bij een wilsdefect wordt gesteld: wat ik verklaard heb, wilde ik eigenlijk niet, dus er kan ook geen overeenkomst zijn ontstaan. Er is discrepantie tussen wil en verklaring.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat houdt de wils- en vertrouwensleer in?

A

Dit houdt in dat als iemand zijn wil niet overeenstemming met zijn verklaring was er tóch een overeenkomst is als de wederpartij er in redelijkheid op mocht vertrouwen dat de verklaring en wil van de andere partij wél in overeenstemming waren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wanneer iemand tijdens een geestelijke stoornis iets verklaard, dan wordt aangenomen dat die verklaring niet overeenkomstig de wil is geweest wanneer… (2)

A
  1. De stoornis een redelijke waardering van de bij de handeling betrokken belangen belette; of
  2. Indien de verklaring gegeven is onder invloed van die stoornis.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is wilsgebrek?

A

Bij wilsgebrek komt de wil wel overeen met de verklaring, maar de wil is gebrekkig gevormd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke 4 categorieën vallen onder wilsgebrek?

A
  1. dwaling
  2. bedrog
  3. bedreiging
  4. misbruik van omstandigheden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wanneer spreekt men van dwaling?

A

Dwaling doet zich voor wanneer iemand een overeenkomst sluit, terwijl als hij/zij op de hoogte was geweest van de werkelijke verklaring, hij/zij die overeenkomst niet was aangegaan. (dwaling over de zelfstandigheid van de zaak)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Naast de zelfstandigheid van de zaak (dwaling) moet nog aan één van 3 mogelijke voorwaarden zijn voldaan. Welke 3 zijn dit?

A
  1. de dwaling is te wijten aan een inlichting van de wederpartij. (liegen)
  2. de wederpartij had de dwalende behoren in te lichten, maar heeft dit niet gedaan. (weghouden)
  3. de wederpartij ging van dezelfde onjuiste veronderstelling uit als de dwalende.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Aan welke 4 voorwaarden moet zijn voldaan om te spreken van dwaling?

A
  1. Zelfstandigheid van de zaak
  2. Verkeerde inlichting, weghouden informatie, beide partijen hebben gedwaald
  3. Geen uitsluitend toekomstige omstandigheid
  4. Dwaling behoort niet voor rekening van de dwalende te komen
17
Q

Wanneer is er sprake van bedrog?

A

Er is sprake van bedrog wanneer iemand een ander tot het verrichten van een rechtshandeling beweegt door opzettelijk onjuiste mededelingen te doen of door daarvan juist opzettelijk af te zien.

18
Q

Noem een voorbeeld van dreiging en een voorbeeld van misbruik van omstandigheden.

A

Dreiging: iemand dwingt je tot een aankoop over te gaan want anders doet hij een familielid van je wat aan.

Misbruik van omstandigheden: je verkoopt een product voor veel meer geld dan het waard is aan een oud iemand die niet meer zo helder kan nadenken.

19
Q

Wat is het verschil tussen wilsdefect en wilsgebrek wat betreft het bestaan van de overeenkomst?

A

Bij wilsdefect heeft een overeenkomst juridisch gezien nooit bestaan. Bij wilsgebrek heeft een overeenkomst wel bestaan maar wordt hij vernietigd: alle verrichte handelingen moeten worden teruggedraaid.