H4 Verbintenissenrecht – de onrechtmatige en rechtmatige daad Flashcards

1
Q

Noem de 4 voorwaarden voor een onrechtmatige daad.

A
  1. Onrechtmatigheid
  2. Toerekenbaarheid
  3. Causaal verband
  4. Schade
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Noem de 3 mogelijkheden voor onrechtmatigheid.

A
  1. Inbreuk op een recht
  2. Niet voldoen aan wettelijke plicht
  3. Je had kunnen voorzien dat het mis kon gaan door je gedrag (kelderluik)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Noem de 5 rechtvaardigingsgronden voor onrechtmatigheid.

A
  1. Noodweer
  2. Noodtoestand
  3. Toestemming benadeelde
  4. Bevoegd gegeven ambtelijk bevel
  5. Wettelijk voorschrift
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly