H5 klimaat geschiedenis Flashcards

1
Q

Milankovitch-cycli algemene defenitie

A

cyclische baanbewegingen van de aarde die een rol spelen bij het korte termijn weer en lange termijn klimaat.
hebben invloed op hoeveelheid instraling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Milankovitch-cycli variatie grootte

A

variatie instraling tot 25% op midden vd aarde (30-60 graden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Milankovitch-cycli soorten (3)

A

excentriciteit (vorm vd baan)
obliquiteit (hoek vd as)
precessie (wiebelen van as)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

excentriciteit

A
  • maat voor cirkelvormigheid van de baan om de zon.
  • cyclus van 100.000 jaar
  • wordt beïnvloed door zwaarte kracht Jupiter en Saturnus
  • noordelijk halfrond: zomer 4,5 dagen langer dan winter
  • nu meest cirkelvormig
  • 3 jan. dichtbij - 4 juli veraf van de zon –> verschil 6,8% instraling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

obliquiteit

A

Hoek van de rotatie as
- 22,1 - 24,5 graden
- nu 23,4 graden (midden)
- cyclus 41.000 jaar
- hoe groter de hoek hoe extremer seizoenen
- grote hoek: deglaciatie (smelten glatsjers+ ijskappen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

precessie

A

wiebelen om de as tijdens het draaien vd aarde
- komt door getijdenkrachten
- cyclus van 25.771,5 jaar
- seizoenscontrasten op halfronden verschillend hierdoor
- nu NH gematigd , ZH extreme seizoensvariatie (zomers heet daar)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

paleogeen (tijdschaal)

A

60 milj - 25 milj jaar geleden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

neogeen (tijdschaal)

A

20 milj - 3 milj jaar geleden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Kwatrair (tijdschaal)

A

2 milj - 0 jaar geleden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Holoceen (tijdschaal)

A

10.000 jaar geleden tot nu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

SST

A

sea surface temperature

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Walker circulatie

A

lucht circulatie in lagere troposfeer door verschillen in warmte verdeling.
west Pacific warm (lage termocline)
oost Pacific koud (hoge termocline)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bjerknes feedback

A

meer ooste wind in equatoriale Pacific ->
meer verschil tudde west en oost pacific -> meer ooste wind (dus extra Walker circulatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

el Nino

A

geen passaat winden, warm water blijft op het midden van de oceaan hangen.
Australie/India droog (regen valt op zee, aflandige wind)
z-america warm (geen of weinig upwelling koud water aan de kust)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

la Nina

A

Walker circulatie, maar dan versterkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

ENSO

A

El Nino Southern Oscillation

17
Q

SOI-index

A

Southern Oscillation Index
verschil in lucht druk tussen Darwin en Tahiti.
negatieve index = sterke El Nino

18
Q

NAO-index

A

Noord-Atlantische Oscillatie-index
verschil in luchtdruk tussen Azoren en IJsland
positieve index = steke westerlie (westenwind)

19
Q

invloed NAO

A

positieve NAO-index =sterke westen wind
bij ons warmer en mee regen
Barendszee smelt het ijs

Labradorzee kouder (extra ijs)

Turkije+noord Afrika kouder
oost Amerika warmer.

20
Q

klimaat onderzoek (isotopen)

A

temperatuur : 18O/16O
meer 16O in waterdamp
maar ook D/H
fotosynthese: liever 12C dan 13C dus organisch materiaal meer12C dan zee en ijs

21
Q

afname van atmosferisch CO2 tijdens de laatste glaciale periode (in vergelijking tot de interglaciale periodes) komt door

A

veranderingen in:
- verdeling in van de alkaliniteit en de DIC in de oceaan
- oplosbaarheid van CO2 in de oceaan door afkoeling

22
Q

Het weer in het holoceen:

A

stabieler dan tijdens de periode daarvoor.
Door zwakkere oceaan circulatie en warmte transport.

23
Q

dominante verstoring van het klimaat voor de industriele revolutie

A

vulkanen (CO2, CH4 en aerosolen)