H4 reactie van klimaat op verstoring Flashcards

1
Q

perturbation

A

verstoring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

re-inforcing feedbackloop

A

feedbackloop dat zich zelf versterkt of zichzelf uitdooft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

TSI

A

total solar irradiance (11 jarige cyclus)
1360 W/m2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

climate sensitivity parameter

A

hoeveel opwarming je krijgt wanneer de CO2 concentraties met x stijgen. (meestal gegeven voor een verdubbeling van [CO2])

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

equilibrium climate sensitivity (ECS)

A

gem. Temp als het systeem is gestabiliseerd met [CO2] =2x 1780

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

direct physical feedback

A

hebben direct invloed op radiative balans (dQ) in top atmosfeer via fysische prosessen
(waterdamp; cryosfeer; wolken; stof)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

advective feedback

A

horizontale verplaatsing van eigenschap (water, vocht) door beweging van lucht of water

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

formule feedback

A

dR = dQ + hf*dTs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

dR

A

imbalance in radiative budget

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

dQ

A

radiative forcing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hf (labda f)

A

klimaat feedback parameter
negatieve waarde verminderd evenwichts temp. (dTs) ten opzichte van blackbody respons.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

dTs

A

wereld gemiddelde oppervlak temperatuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

hogere T atmosfeer leidt tot (waterdamp)

A

meer water in de lucht, minder uitgaande lange golf straling (door wolken bv.), meer opwarming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hogere T atmosfeer leidt tot (sneeuw ijs albedo)

A

meer smelten, lagere opp albedo, meer absorptie van straling, meer opwarming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

hogere T oppervlak leidt tot (bodem-vochtigheid)

A

kleinere hoeveelheid vocht in grond, minder evapotranspiratie, meer opwarming van de grond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

verhoging van de oppervlakte saliniteit in de Noord Atlantische oceaan leidt tot

A

intensivering van de oceaan circulatie, meer zout transport richting noorden, hogere saliniteit Noord Atlantic

17
Q

hogere conc. CO2 in lucht leidt tot (oceaan)

A

meer partiele druk CO2 aan opp oceaan, meer C opgeslagen in de oceaan, minder CO2 in de atmosfeer

18
Q

hogere conc. CO2 in lucht leidt tot (land)

A

meer photosynthese, meer C opslag op het land, minder CO2 in de lucht

19
Q

hogere conc. CO2 in de lucht leidt tot (temp-oplosbaarheid)

A

hogere temperatuur, minder olosbaarheid in zee, meer CO2 in de lucht

20
Q

hogere conc. CO2 in de lucht leidt tot (temp-landopslag)

A

hogere temperatuur, meer afbraak in de bodem, meer CO2 in de lucht

21
Q

hogere conc. CO2 in de lucht leidt tot (combi T en regen)

A

meer/minder regen en T?, groei op het land? effecten niet duidelijk.

22
Q

hogere T oppervlak leidt tot (permafrost)

A

meer ontdooiing permafrost, meer uitstoot CO2 en CH4, hogere T lucht en land.

23
Q

hogere T atmosfeer leidt tot (toendra-taiga)

A

meer bossen, mindere albedo, meer absorptie van EM straling, hogere T atmosfeer

24
Q

meer verwering van CaSiO3 leidt tot (CO2 in lucht, chemische verwering)

A

minder CO2 in de lucht, minder opp T en regen, minder verwering

25
Q

meer verwering van CaSiO3 leidt tot (CO2 in lucht)

A