H5 Flashcards

1
Q

woestijn

A

Een erg droog gebied waar bijna niks groeit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

voorstad

A

Een dorp of stad dicht bij een grote stad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Vestigingsreden

A

Een reden waarom iemand ergens naar toe verhuist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Vertrekreden

A

Een reden waarom iemand uit een gebied vertrekt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

tornado

A

Zeer krachtige wervelwind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

stedelijk gebied

A

Agglomeraties en steden die dicht bij elkaar liggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Seizoensmigrant

A

Arbeidsmigrant die een korte tijd in een gebied woont om te werken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Natuurlijk bevolkingsgroei

A

Wanneer er meer kinderen geboren worden dan dat er mensen sterven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

multiculturele samenleving

A

Samenleving van mensen uit verschillende cultuurgebieden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

middelgebergte

A

GEbied met bergen van 500 tot 1500 meter hoog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Landbouw

A

Het produceren van voedsel en andere producten door gewassen te verbouwen of dieren te houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Laagvlakte

A

Een vlak gebied lager dan 500 meter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Kolonie

A

Een overzees gebiedsdeel van een Europees land

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

kennismigrant

A

Iemand met veel kennis die naar een land verhuis voor opleiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Irrigatie

A

Bewateren van akkers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

intensieve landbouw

A

Hoge opbrengst in de landbouw

17
Q

Hoogvlakte

A

Gebied hoger dan 500 meter

18
Q

Gletsjer

A

Ijsmassa die langzaam naar beneden glijdt

19
Q

Immigrant

A

Een land binnenkomen om er te gaan wonen.

20
Q

Gezinsvorming

A

Iemand zijn partner haalt uit het land waar hij vandaan komt.

21
Q

Gezinshereniging

A

Immigratie van familie van een migrant

22
Q

Getto

A

Achterstandswijk

23
Q

gated community

A

Rijke wijk met hek er om heen

24
Q

extensieve veeteelt

A

Veeteelt met weinig vee (lage opbrengst)

25
cultuur
Want mensen belangrijk vinden en hun gewoontes
26
CBD
Central Bussiness District
27
Arbeidsmigrant
Iemand die verhuis naar een andere woonplaats of ander land
28
Arbeidsintenstief
Veel arbeid nodig per hectare
29
Aglommeratie
Wanneer steden aan elkaar vast groeien.