H2 Flashcards

1
Q

Allochtoon

A

Iemand die in het buitenland is geboren of van wie een of beide ouders in het buitenland zijn geboren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Arbeidsmigrant

A

Iemand die verhuist naar een ander land om er te gaan werken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Asielzoeker

A

vluchteling die asiel in Nederland aanvraagt om er te mogen blijven wonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Autochtoon

A

iemand van wie beide ouders in Nederland zijn geboren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bevolkingsconcentratie

A

als er ergens heel veel Mensen dicht bij elkaar wonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bevolkingspolitiek

A

maatregelen van de overheid om de bevolkingsgroei in een land of een gebied te beïnvloeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bevolkingsspreiding

A

de verdeling van Mensen over een land of een gebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Cultuur

A

gaat over wat Mensen belangrijk vinden en de gewoonten en gebruiken die daarbij horen Mensen met dezelfde cultuur voelen zich met elkaar verbonden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Dekolonisatie

A

het zelfstandig worden van een kolonie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Dichtbevolkt

A

gebied met veel inwoners per vierkante kilometer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Dunbevolkt

A

gebied met weinig inwoners per vierkante kilometer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Emigratie

A

een land verlaten om ergens anders te gaan wonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Evenaar

A

de lijn die de aardbol in twee helften verdeelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Gastarbeider

A

Iemand die naar een ander land verhuist om daar te werken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Geboortecijfer

A

het aantal geboorten in een jaar in een gebied per 1000 Mensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Geboorteoverschot

A

was er in een jaar in een land meer Mensen geboren worden dan dat er Mensen overlijden

17
Q

Gezinshereniging

A

het Laten overkomen van het gezin van de gastarbeider naar het land waar hij woont om er Samen te leven

18
Q

Immigratie

A

een land binnenkomen om er te gaan wonen

19
Q

Gezinshereniging

A

Het gezin laten overkomen om in het land te gaan wonen waar de vader of moeder is

20
Q

Kolonie

A

een overzees gebiedsdeel

21
Q

Krimp

A

afname van de bevolking in dat gebied

22
Q

Leefbaarheid

A

de mate waarin een dorp of gebied geschikt is om er te wonen

23
Q

Levensverwachting

A

het gemiddelde aantal te verwachten levensjaren van Mensen in een land

24
Q

Migratie

A

het verhuizen van de ene woonplaats naar een andere woonplaats

25
Q

Multiculturele samenleving

A

samenleving van Mensen uit verschillende cultuurgebieden

26
Q

Niet westers

A

allochtoon die niet uit het westerse cultuurgebied komt

27
Q

Overbevolking

A

Als je in een gebied veel Mensen wonen waardoor er te weinig voorzieningen zijn zoals gezondheidszorg en woningen

28
Q

Randstad

A

het grootste stedelijke gebied van Nederland

29
Q

Sterftecijfer

A

het aantal overleden personen in een jaar in een gebied per 1000 inwoners

30
Q

Tropisch regenwoud

A

de bossen In de warme en vochtige gebieden rond de evenaar

31
Q

Vergrijzing

A

toename van het aantal ouderen in een land of een gebied

32
Q

Vestigingsoverschot

A

het verschil tussen immigratie en emigratie als er meer immigranten zijn dan emmigranten

33
Q

Vluchteling

A

iemand die uit zijn land gevlucht is Omdat het er niet veilig is

34
Q

Voorziening

A

iets waar Mensen gebruik van kunnen maken zoals een winkels school bibliotheek dokterspraktijk park of speelveldje