H3 Flashcards

1
Q

Accommodatie

A

Overnachtingsplek op vakantie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

All Inclusive

A

vakantie waarbij alle kosten voor reizen eten drinken en verblijf In de prijs zijn meegerekend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Arbeidsmigrant

A

iemand die naar een andere woonplaats of een ander land verhuist om daar te werken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Backpacker

A

iemand die met een rugzak rondreist en meestal in goedkope hotels of kamers overnacht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bevolkingsdichtheid

A

het gemiddeld aantal inwoners per vierkante kilometer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Communisme

A

politiek systeem waarbij de productiemiddelen eigendom zijn van de staat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Conglomeraat

A

Heel groot bedrijf. Met veel vestigingen en heel veel verschillende producten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Democratie

A

Bestuursvorm, waarbij de bevolking zelf het bestuur kiest.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Dictatuur

A

Bestuursvorm waarbij een persoon of een kleine groep mensen in een land alle beslissingen neemt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Eenkindpolitiek

A

Regel die bepaalt dat veel vrouwen in China maar één kind mogen krijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

EU

A

groep van 28 landen in Europa die samenwerken met als doel vrede en welvaart voor alle Europeanen in de EU zijn de grenzen tussen de landen open

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Export

A

Het uitvoeren van goederen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Kolonie

A

Een overzees gebiedsdeel van een Europees land.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Lichte industrie

A

Bedrijven die kant en klare eindproducten maken, zoals In de winkel worden verkocht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Megastad

A

Stad met meer dan 10 miljoen inwoners.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Moesson

A

Wind die elk jaar van richting verandert en zorgt voor veel regen.

17
Q

Nomaden

A

Mensen Zonder vaste woonplaats.

18
Q

Planeconomie

A

Economisch systeem waarin de overheid bepaalt wat en hoeveel er wordt geproduceerd en voor welke prijs.

19
Q

SEZ

A

Gebied waar buitenlandse bedrijven zich mogen vestigen en waar ze weinig belasting betalen.

20
Q

Sterftecijfer

A

Het aantal overleden personen in een jaar in een gebied per 1000 inwoners.

21
Q

Tropisch regenwoud

A

De bossen In de warme en vochtige gebieden rond de evenaar.

22
Q

Urbanisatie

A

Het groeien van steden.

23
Q

Verre bestemming

A

Vakantiebestemming buiten Europa.

24
Q

Vrijemarkt Economie

A

Economisch systeem waarin bedrijven eigendom zijn van privépersonen of families.

25
Q

Zelfvoorzienend

A

Niet afhankelijk zijn van producten uit het buitenland.

26
Q

Zware industrie

A

Bedrijven die veel grondstoffen gebruiken en producten maken die vaak nog moeten worden bewerkt.