H5 Flashcards

Nederland handelsland

1
Q

Europese Centrale Bank (ECB)

A

de centrale bank van de landen met de euro

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Europese Unie (EU)

A

groep Europese landen die vooral op economisch gebied samenwerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

export

A

uitvoer, het verkopen van goederen of diensten aan het buitenland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

import

A

invoer, het kopen van goederen en diensten uit het buitenland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

internationale handel

A

in- en uitvoer. handel tussen bedrijven uit verschillende landen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

invoerwaarde

A

importwaarde, het bedrag dat we in totaal betalen voor de import van goederen en diensten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

protectiemaatregelen

A

maatregelen om de productie en werkgelegenheid in het eigen land te beschermen tegen concurrentie uit andere landen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

uitvoerwaarde

A

het bedrag dat we in totaal met de export verdienen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

vrijhandel

A

landen mogen hun producten vrij invoeren en uitvoeren, zonder belemmeringen van de overheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

betalingsbalans

A

een overzicht van alle betalingen aan het buitenland en alle ontvangsten uit het buitenland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Exportquote

A

de totale uitvoerwaarde als percentage van het nationaal inkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

gesloten economie

A

een land met weinig in- en uitvoer in verhouding tot het nationaal inkomen. Het land heeft een lage import- en exportquote

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

importquote

A

de totale invoerwaarde als percentage van het nationaal inkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

open economie

A

een land met veel in- en uitvoer in verhouding tot het nationaal inkomen. Het land heeft een hoge import- exportquote

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wederuitvoer

A

goederen worden eerst ingevoerd en na een korte bewerking meteen doorverkocht aan het buitenland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

EMU

A

Europese Monetaire Unie. aantal landen binnen de EU met een gezamenlijke munteenheid

17
Q

interne markt

A

gemeenschappelijke markt. voor de handel zijn alle binnengrenzen tussen de EU lidstaten vervallen. Daardoor vrij verkeer van: goederen en diensten, personen, kapitaal

18
Q

contingentering

A

importquota. Er mag een maximum aantal producten worden ingevoerde

19
Q

Exportsubsidies

A

de overheid geeft subsidie aan exporterende bedrijven, waardoor die hun producten goedkoper aan het buitenland kunnen verkopen

20
Q

invoerrechten

A

importheffingen, douanerechten. belasting op ingevoerde producten

21
Q

protectiemaatregelen

A

handelsbelemmeringen, protectionisme. maatregelen om de productie en werkgelegenheid in het eigen land te beschermen tegen concurrentie uit andere landen

22
Q

globalisering

A

de toenemende vrije wereldhandel als het gevolg van het openstellen van grenzen en nieuwe vormen van communicatie en transport

23
Q

internationale arbeidsverdeling

A

een product wordt geproduceerd en geëxporteerd door het land dat dit het beste en goedkoopste kan

24
Q

internationale concurrentiepositie

A

de mate waarin een land in staat is om beter en/of goedkoper te produceren dan andere landen