H42 verteringsstelsel (voeding dier) Flashcards

1
Q

Wat is een dier?

A

Een meercellige , heterotrofe eukaryoot met weefsels die zich ontwikkelen uit embryonale lagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een autotroof organisme?

A

Een organisme dat organisch celmateriaal uit anorganische stoffen opbouwt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een heterotroof organisme?

A

Een organisme dat organisch celmateriaal opbouwt uit organische stoffen gemaakt door andere organismen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke componenten moet het dieet van een dier bevatten?

A
  • Chemische energie –> ATP
  • organische moleculen
  • Essentiele voedingsstoffen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke 4 groepen essentiële voedingsstoffen?

A
  • Essentiele aminozuren
  • Essentiele vetzuren
  • Vitaminen
  • Mineralen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn essentiële aminozuren?

A

Dit zijn een paar van de 20 aminozuren die uit het voedsel moeten worden gehaald. De rest kunnen de meeste dieren zelf synthetiseren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn complete producten en incomplete producten?

A

Compleet –> Leveren alle essentiële aminozuren (meeste dierlijke eiwitten)
Incompleet –>Leveren niet alle aminozuren (meeste plantaardige eiwitten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn essentiële vetzuren?

A

Dit zijn moleculen die uit de voeding moeten worden gehaald (essentiële vetzuren). Deze moleculen hebben de enzymen om dubbele bindingen te vormen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn vitaminen?

A
  • organische moleculen
  • Dienen als co-enzym of delen ervan
  • Zijn ingedeeld in in water oplosbaar (B en C) en in vet oplosbaar (A,D,E,K)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat doet vitamine D?

A

Maakt de huid onder invloed van zonlicht zelf aan. Is nodig om calcium en fosfor uit de voeding te halen. Het is belangrijk voor stevige botten en tanden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn mineralen?

A
  • Anorganische moleculen die niet door ons eigen lichaam kunnen worden gemaakt
  • Sommige worden gebruikt in de structuur van eiwitten
  • Veel mineralen binnen –> homeostase uit balans
  • Mineralen als calcium en fosfor noodzakelijk voor botgroei, die meestal in kleine hoeveelheden nodig zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de variatie in het dieet van een dier?

A
Herbivoor= planteneter
Omnivoor= Allester
Carnivoor= vleesester
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de 3 verschillende manier van voedselopname?

A
  • Substraateter; leven op hun substraat, leven er volgensmij in
  • Vloeistofeters; zuigen vloeistof naar binnen
  • Bulketers; eten in 1x grote maaltijd naar binnen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de 4 stappen van voedselverwerking?

A
  1. Opname
  2. Vertering
  3. Absorptie
  4. Verwijdering

OVAV- Ontbijtkoek Verzacht aangename vetzucht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe verteren dieren hun voedsel?

A

Enzymatische hydrolyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is hydrolyse?

A

De splitsing van een chemische binding onder opname van een molecuul water

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is intracellulaire vertering?

A

Voedseldeeltjes worden opgenomen door fagocyten (vaste deeltjes) of pinocytose (vloeistof) en binnen in vacuole verteerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is extracellulaire vertering?

A

De afbraak van voedsel in compartimenten aan de buitenkant van het lichaam (hydrolyse buiten het lichaam)

19
Q

Wat is een spijsverteringskanaal?

A

Een kanaal met 2 openingen waarin voedsel wordt verteerd

20
Q

Hoezo verteren dieren voedsel in verschillende compartimenten?

A

Om op deze manier het risico op schade aan eigen weefsel te reduceren

21
Q

Wordt het spijsverteringskanaal als intern of extern milieu gezien?

A

Extern milieu, iets zit pas in je lichaam als het een celmembraan heeft gepasseerd

22
Q

Leg uit waar wat wordt verteerd met welke enzymen

A

Zie samenvat

23
Q

Pepsine verteerd eiwitten in de maag. Pepsine werkt alleen in een sterk zuur milieu. Maar wij bestaan uit eiwitten is dat niet vervelend voor je lichaam? Hoe werkt dit?

A

Hoofdcellen van de maag produceren een inactief enzym genaamd pepsinogeen wat in de maag wordt omgezet tot pepsine.

Pariëtale cellen van de maagsapklieren scheiden afzonderlijk H+ en Cl- af. In de maagholte vormen ze maagzuur (in de maagholte) HCL.

24
Q

Vindt er in de maag positieve feedback plaats?

A

Ja pepsine activeert meer pepsinogeen.

En pepsinogeen + HCL –> Pepsine

25
Q

Wat beschermt de maagwand tegen de bijtende werking van maagzuur en met voedsel meegekomen bacteriën?

A

Het maagslijmvlies (mucosa)

26
Q

Welke 3 delen van de dunne darm zijn er?

A
  • De 12-vingerige darm/ duodenum
  • De nuchtere darm/ jejenum
  • De kronkeldarm/ ileum
27
Q

Wat is de functie van de 12-vingerige darm/duodenum?

A
  • Enzymatische hydrolyse van macromoleculen
  • Uitmonding pancreas (alvleesklier) en galblaas voor toevoeging van verteringsenzymen en gal en het neutraliseren van de PH
28
Q

Wat is de functie van de nuchtere en de kronkel darm (dunne darm)?

A

Nuchtere darm= jejunum
Kronkeldarm= ileum

Hier vindt grootste deel van vertering en opname van voedselbestanddelen plaats.

29
Q

Waardoor vindt oppervlaktevergroting plaats in de dunne darm?

A
  • Lengte darm
  • Darmplooien; plooien op de binnenkant van de dunne darm
  • Darmvlok; uitstulpingen in de dunne darm
  • Microvilli; microscopische uitstulpingen van het celmembraan
30
Q

Wat zijn de functies van de lever?

A
  • Distributie voedingsstoffen

- Verwijdering gifstoffen

31
Q

Wat is de milt?

A

Een orgaan dat zowel onderdeel van het lymfesysteem is als de bloedcirculatie. Milt helpt met afweer van bepaalde bacteriën

(lymfeklieren horen alleen bij lymfesysteem)

32
Q

Hoe wordt vet opgenomen?

A

Vet is onoplosbaar in water.
Lipase breekt triglyceriden (vet) af tot vetzuren en monoglyceridenl. Deze zijn in staat het celmembraan te passeren.

Nadat er weer triglyceriden zijn gevormd, worden deze in water oplosbare druppels opgenomen.
Chylomicronen passeren het celmembraan en worden opgenomen in het lymfevatensysyteem.

Dunne darm (vetzuren en monoglyceriden) –> Door celmembraan in cel (triglyceriden) –> in cel (triglyceriden opgenomen in chylomicronen) –> Door celmembraan naar lymfevatenstelsel

33
Q

Wat doet de dikke darm?

A

Die resorbeert water en zouten

34
Q

Hoezo kan de blinde darm bij herbivoren uitgebreid zijn?

A

Doordat ze plantaardig voedsel eten en verteren

35
Q

Wat is de appendix?

A

Een reservoir voor symbiotische micro-organismen

36
Q

Wat zijn voorbeelden van evolutionaire adapaties voor de spijsvertering?

A
  • Snavels aangepast aan voedsel

- Gebit differentieert naar voedsel

37
Q

Hoezo hebben herbivoren een lang darmkanaal?

A

Doordat ze plantaardig eten eten (celwand) is lastig te verteren

38
Q

Produceren herbivoren enzymen voor de hydrolyse van cellulose?

A

Nee dat doen bacteriën en protisten (eencellige eukaryoten)

Bij herbivoren gebeurt dat in de lebmaag

39
Q

Wat is coprofagie? en waarom doen dieren dat?

A

Coprofagie is poep eten. Dit doen ze doordat celwanden stug zijn dus is het nodig om het nog een keer door het darmkanaal te laten gaan

40
Q

Wat heeft obesitas met ons evolutionair verleden te maken?

A

Vetopslag was een manier om magere tijden te overleven. Het was gunstig om calorierijk voedsel op te nemen.

41
Q

Welke hormonen spelen een rol bij vertering?

A

Gastrine: Stimuleert maagzuurproductie. Wordt afgescheiden door de G-cellen van de maag.

Cholecystokinine (CCK): Stimuleert afgifte van verteringsenzymen van de alvleesklier en gal uit de galblaas. Afgegeven door 12-vingerige darm.

Secretine: Stimuleert de alvleesklier om biocarbonaat HCO3 te geven voor het neutraliseren van de voedselbrij.

GCS- Gegeten ClubSandwich

42
Q

Wat is het verschil tussen diabetes type 1 en 2?

A

1 –> auto-immumziekte waarbij het afweersysteem de cellen van de alvleesklier vernielt die insuline maken
2 –> ouderdomsziekte (ook jonge mensen kunnen t krijgen) waarbij het lichaam niet meer goed reageert op insuline.

43
Q

Wat zijn trek regulerende hormonen?

A

+ : - Ghreline: wordt afgescheiden door de maagwand, is eetlust opwekkend bij naderende maaltijd tijd.

  • : Insuline: afgescheiden door alvleesklier, onderdrukt de eetlust bij stijgende bloedsuikerspiegel
  • Leptine: afgescheiden door vetweefsel, onderdrukt de eetlust. Bij afnemend lichaamsvet neemt leptine af waardoor trek toeneemt.
  • :PYY: afgescheiden door de dunne darm, onderdrukt de eetlust na opname maaltijd

GILP: Good In Loving Peaches