H4 zeggingskracht Flashcards

1
Q

deductieve logica

A

formeel: vorm staat centraal, inhoud is ondergeschikt en argumenten bewijzen de conclusie

vb:Regel: Alle vogels hebben vleugels.
Specifiek geval: Een duif is een vogel.
Conclusie: Dus, een duif heeft vleugels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

inductieve logica

A

informeel, inhoud staat centraal en argumenten ondersteunen de conclusie

vb:Specifieke gevallen: Ik heb veel zwanen gezien en ze waren allemaal wit.
Conclusie: Alle zwanen zijn wit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

syllogisme

A

uitspraken over groepen, die worden gekoppeld aan bijzondere gevallen (bv alle X hebben Y)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

statistische generalisatie

A

een redeneringsproces waarbij conclusies over een gehele populatie worden getrokken op basis van een steekproef uit die populatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

statistische applicatie

A

het gebruik van statistische gegevens en methoden om een argument te ondersteunen of te weerleggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

voldoende volwaarde

A

X volstaat om Y tot staat te brengen , maar X is niet per se noodzakelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

noodzakelijke voorwaarde

A

voorwaarde X is nodig om Y tot stand te brengen, maar X is niet per se voldoende

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

formeel: vorm staat centraal, inhoud is ondergeschikt en argumenten bewijzen de conclusie

A

deductieve logica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

informeel, inhoud staat centraal en argumenten ondersteunen de conclusie

A

inductieve logica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

uitspraken over groepen, die worden gekoppeld aan bijzondere gevallen (bv alle X hebben Y)

A

syllogisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

een redeneringsproces waarbij conclusies over een gehele populatie worden getrokken op basis van een steekproef uit die populatie

A

statistische generalisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

het gebruik van statistische gegevens en methoden om een argument te ondersteunen of te weerleggen

A

statistische applicatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

X volstaat om Y tot staat te brengen , maar X is niet per se noodzakelijk

A

voldoende volwaarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

voorwaarde X is nodig om Y tot stand te brengen, maar X is niet per se voldoende

A

noodzakelijke voorwaarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly